Nieuwsbrief

Fijn naar de Filipijnen

Zevenduizend-honderd-en-zeven tropische eilanden om uit te kiezen met suikerwitte zandstranden, wuivende palmbomen, bungelende hangmatten en koele kokosnoten. Toch komen de bezoekers nog maar mondjesmaat. Hier is dé hotste bestemming van 2009: de Filipijnen.

Politieke onrust in Thailand, terreurdreiging in Indonesië, oorlog in Oost-Timor, een aidsepidemie in Cambodja, een verwoestende orkaan én fout regime in Birma, overstromingen in Vietnam… het is een gezellige boel in Zuidoost-Azië. Waar moet je nog heen? Op naar de Filipijnen – het toerisme staat er nog in de kinderschoenen, maar de mogelijkheden voor een puike tropische vakantie zijn eindeloos.

Manilla is meestal de kennismaking met de Filipijnen – een typisch Aziatische hectische hoofdstad met bouwvallige huisjes naast flonkerende wolkenkrabbers, een kakofonie van auto’s, bussen, tricycles, jeepneys, taxi’s en brommertjes die zich toeterend door de straten wurmt, een grote Chinatown met straatkraampjes voor een portie geroosterd speenvarken uit het vuistje, plus een assortiment aan megalomane betonnen kolossen, zoals een deplorabel filmtheater, ooit gebouwd door de schoenenfetisjistische First Lady van wijlen dictator Ferdinand Marcos. Volgens de Filipino’s spookt het er: bij een ongeluk zouden tientallen bouwvakkers levend zijn begraven in sneldrogend cement, waarna er, om het theater op tijd af te krijgen voor de feestelijke opening, op bevel van Imelda doodleuk werd doorgebouwd.

Spoken doet het ook in de koloniale wijk Intramuros. In het fiere Fort Santiago werd de nationale volksheld José Rizal geëxecuteerd door de Spanjaarden en tijdens de Tweede Wereldoorlog werden Filipijnse en Amerikaanse soldaten door de Japanse bezetter naar hartelust gemarteld. De geallieerden bombardeerden Intramuros plat en Imelda Marcos, daar is ze weer, bouwde de boel weer op. Nu is de ommuurde oude stad dé toeristische trekpleister van Manilla vol koloniale kerken, kloosters, katholieke scholen en puike paleizen. Hier staat ook de 16e-eeuwse San Agustin-kerk, een van vier Filipijnse kerken op de Werelderfgoedlijst, vanwege de uitbundige lokale interpretatie van Spaanse barok – east meets west op z’n best.

Vulkanen en indianen

Manilla is leuk voor een weekendje, maar dan snel verder, de paden op, de bergen in, en op naar het volgende Werelderfgoed. De hoofdstad ligt in het zuiden van Luzon, het grootste van de ruim zevenduizend eilanden die samen de Filipijnen vormen, en op een paar uur rijden ligt een van ’s werelds spectaculairste landschappen. De rijstterrassen van Banaue zijn tweeduizend jaar oud, als je ze achter elkaar legt twintigduizend kilometer lang en volgens de Filipino’s het enige echte Achtste Wereldwonder.

In dit dunbevolkte bergachtige binnenland kun je eropuit in de ruige natuur met een privé-gids voor een prikkie: langs levende vulkanen en kalme kratermeren, door indianendorpen waar geen toerist komt en door het tropisch regenwoud met watervallen, wilde orchideeën, zeldzame vogels als de dwergooruil en dolksteekduif, plus bedreigde knaagdieren als de Luzonbergwoudmuis en Luzondwergvleerhond, die alleen hier voorkomen en nergens anders ter wereld.

Knuffeldiertje met kologen

Natuurlijke attracties en bedreigde beestjes zijn ook elders volop voorradig. Bijvoorbeeld op Bohol, met een bizar geologisch fenomeen: de ‘Chocoladeheuvels’, 1268 bolvormige bergen, begroeid met groen gras dat in het droge seizoen verdort en bruin kleurt. Volgens de overlevering zijn het de tranen van een reus die rouwde om het verlies van zijn reuzenvriendin, waarschijnlijker is de verklaring dat het ophopingen van koraal zijn uit de tijd dat de zee hier nog stroomde. Vanaf een panoramaplatform is te zien waar de naam vandaan komt: in het verder vlakke landschap lijken de honderden heuvels op forse bollen chocolade-ijs.

Bohol is ook het leefgebied van ’s werelds schattigste beestje: het Filipijnse spookdier, een zoogdiertje uit de orde der primaten (en dus verwant aan ons, de mens) ter grootte van een papaja, met een pluizige bruine vacht, lange benen en armen met mensachtige handjes, een sliertige staart, een rond hoofd dat 180 graden kan draaien, grote flaporen en kolossale kologen waarmee ze je verbaasd aankijken. Ondanks dat het Filipijnse spookdier al zo’n 45 miljoen jaar in de struiken bungelt, zijn ze inmiddels bijna uitgestorven – in het spookdierencentrum op Bohol poogt men de populatie weer op peil te krijgen. Onder strenge voorwaarden kunnen ze daar van dichtbij worden bekeken, die vleesgeworden knuffeldiertjes.

Vrolijke Filipino’s

De Filipijnen zijn het enige katholieke land in het verder overwegend islamitische Zuidoost-Azië, en dat zul je weten ook. Van ontkerkelijking hebben ze hier nog nóóit gehoord en het wemelt van de kerken, kloosters en kapellen waar Filipino’s vol devotie en in groten getale hun geloof belijden. In de Basilico del Santo Niño in Cebu-Stad kruipen ze op hun knieën door het gangpad naar een met wonderen omgeven beeldje van het Heilig Kindeke. Dagelijks zijn hier vier missen – op zondag tien en op vrijdag zelfs dertien – en dan niet binnen in de toch uit de kluiten gewassen koloniale kerk, want daar past het allemaal niet, maar buiten op een marmeren plein met plek voor 3500 pelgrims.

Vriendelijk volkje trouwens, die Filipino’s. “Hello mister, where you prom?” klinkt het continu op straat, in een jeepney of op het strand. Filipino’s zijn gastvrij, nieuwsgierig en altijd vrolijk, maar nooit opdringerig – zelfs straatverkopers of restaurantproppers niet. En iedereen, maar dan ook echt iedereen vindt het leuk om op de foto te gaan – kom daar ’es om bij de islamitische buren. Ook prettig: van een taalbarrière is geen sprake. In de Filipijnen worden ruim honderdvijftig talen en dialecten gesproken, met het Tagalog ofwel Filipijns als voertaal, maar in het onderwijs is Engels de officiële taal – het enige dat de Britten achterlieten tijdens hun korte (1762-1764) koloniale heerschappij. Bijna alle Filipino’s zijn dus twee- of meertalig.

Aziës mooiste bountystrand

Natuur, cultuur en lieve mensen zijn leuk en aardig, maar bovenal zijn de Filipijnen toch een tropisch strandparadijs. Boracay in de centrale Visaya-archipel is het populairste vakantie-eiland van het land, dankzij een verrukkelijk breed en kilometerslang strand van suikerwit zand, met een palmbomenbos aan de ene kant en aan de andere de Suluzee – warmer, blauwer en helderder dan welk zwembad ook. In de schaduw van de kokospalmen staan bamboebedjes klaar voor een massage voor een prikkie – voor drie euro ben je een uur lang onder de pannen en helemaal ontspannen. White Beach is misschien wel het mooiste én leukste strand van Azië.

Tien jaar terug was Boracay een onontdekt, slaperig bounty-eiland. Accommodatie bestond uit een bamboehutje op het strand zonder airco of stromend water en er was een strandbarretje, maar dat was het wel. Inmiddels zijn er luxeresorts, loungebars, fusionrestaurants, internetcafés, een winkelcentrum, duikscholen, een golfbaan en een van ’s werelds beste spa’s. Dit is de meest toeristische plek van de Filipijnen, maar zelfs hier hoef je geen hysterische taferelen te verwachten zoals in het Thaise Pattaya of Kuta op Bali.

Op Bora, zoals de locals het eiland liefkozend noemen, geen betonnen hoogbouw – geen hotel is hoger dan een palmboom, da’s de regel. De boulevard is niet van asfalt maar van zacht poederzand, dus slenteren van hotel naar lunch naar massage naar zonnebakbedje naar diner gaat het best blootsvoets. Zweterige discotheken vol beschonken pubers en ranzige sekstoeristen zijn er ook niet; alleen in het weekend zijn er wat dansvloertjes op het strand, waar je bij een zachte zeebries en een koele cocktail heupwiegt onder de sterrenhemel. Laat ze maar lekker, daar in Pattaya en Kuta – dan blijft Bora lekker laid-back

De Filipijnen: waarom nu?
Aziaten hebben de Filipijnen allang ontdekt als tropisch vakantieparadijs, maar Europeanen komen nog nauwelijks. Terwijl in buurlanden als Thailand en Indonesië het toerisme instort, groeit het aantal bezoekers in de Filipijnen juist onstuimig: in 2004 trok het land 2 miljoen toeristen, vorig jaar 3 miljoen, dit jaar verwacht men 4 miljoen bezoekers en volgend jaar 5 miljoen. Nog even en het is druk, maar nu kan iedereen nog wel een privé-strandje vinden.

Gratis nieuwsbrief
Wil jij mijn reisreportages gratis in je mailbox? Ik stuur je graag eens per kwartaal mijn nieuwsbrief.