De meeste multimiljonairs per vierkante meter, dat is Monaco. In het glamoureuze dwergstaatje hoeven ze niet achter gepantserd glas of boomlange bodyguards, maar lopen ze gewoon los.
Monaco is het gekste dorp ter wereld. Op twee vierkante kilometer bewonen 35 duizend mensen in tientallen tegen de kliffen opgebouwde wolkenkrabbers hun flonkerende miniflatjes. Het prinsdom is minuscuul, maar de reputatie is groots. Laat dat maar over aan ’s werelds meest scandaleuze koninklijke familie, gevaarlijkste Grand Prix en lucratiefste casino.
Een vrolijke boel is dat casino allerminst. Gelachen wordt er niet, want gokken is een serieuze zaak. Alle ogen zijn geconcentreerd op het groene vilt en het witte balletje. Briefjes van 500 euro vliegen door de lucht als snoepjes voor de croupiers. “Mon Dieu” stamelt een bronskleurige bejaarde dame met een reusachtige Chanel-zonnebril, als ze er in één minuut duizend euro doorheen jaagt. Ze haalt haar schouders op, diept een creditcard op uit haar Vuittonnetje en loopt naar tafel vier. Daar klinkt net een vrolijk ‘faites vos jeux‘.
Het celebrity-gehalte in de beroemdste gokhal ter wereld laat vanavond te wensen over. Aan tafel drie verspeelt een kettingrokende George Clooney stilletjes zijn Hollywood-gage. Harrodds-baas Mohamed Al Fayed ijsbeert tussen de roulettetafels, al kauwgumkauwend en hinkend op twee benen. Af en toe gooit hij een reuzenfiche naar het hoofd van een croupier. Het zit hem niet mee.
Spektakel
Het casino van Monte-Carlo trekt drie soorten bezoekers. De superrijken kijken niet op een tonnetje meer, de gematigd rijken wisselen per speelbeurt een lousy vijftig euro om en de sloebers betalen een tientje entree om als ramptoeristen het Grote Verliezen gade te slaan. Van de eerste en laatste categorie merk je weinig, maar de tweede soort is goed voor spektakel.
Een Italiaanse vrouw trekt haar jas aan en fluistert haar dronken man in dat het de hoogste tijd is. Hij reageert gebeten: “Dan gaan we vanavond maar níet naar de film. Ik ben aan het winnen!” Demonstratief gooit hij honderd euro op tafel, maar daarna slinkt zijn stapeltje bankbiljetten in sneltreinvaart. Ook voor een Brits homosetje in identieke blauwe blazers valt het balletje steeds verkeerd. Het hoofd van de één loopt bij elke verliesbeurt roder aan, terwijl de ander met de handen in het haar zit.
Wisseltruc
Er heerst een gespannen stilte. ‘Rien ne va plus‘ is alles dat je hoort, gevolgd door het geratel van het ivoren balletje. Maar ineens is er ophef: de dronken Italiaan beschuldigt de croupier van een wisseltruc en schopt stennis. Zijn vrouw probeert de boel te sussen, maar er is geen redden aan: hij wordt door het personeel hardhandig buitengezet.
In de Salle Europe is het barokke interieur van Charles Garnier – de architect van de Parijse Opéra – het laatste waar men oog voor heeft. Andersom houdt het imposante koepelplafond de gokkers wél in de gaten: tussen de klatergouden krullen zijn tientallen camera’s verstopt, zodat het personeel tijdig kan ingrijpen als een verliezer behalve zijn geld ook zijn zelfbeheersing verliest.
Dat gebeurt met de regelmaat van de klok, want rijk word je niet van gokken in Monte Carlo. Tenzij je Charles Wells heet. Die Brit werd wereldberoemd toen hij, omgerekend, miljoenen euro’s won nadat het rouletteballetje vijf keer achter elkaar op zijn nummer vijf kwam. Een liedje, een boek en een film werden gemaakt overthe man who broke the bank at Monte-Carlo. Maar ja, dat was in 1891. Het casino is toch vooral de lucratiefste melkkoe van Monaco.
Bubbels
Soit. Geld moet rollen en in miniland Monaco zijn daarvoor mogelijkheden zat. In de populaire nachtclub Jimmy’z kost een wijntje al snel 40 euro. Wil je zitten, dan betaal je duizend euro voor een tafeltje. Flesje bubbels erbij? 500 Euro graag. Maar dan heb je natuurlijk nog geen Roederer Kristal, want die doet 25 mille. Ach, de toegang was gratis, dus niet moeilijk doen.
Monaco is het land met de meeste miljonairs per vierkante meter. Elders verschuilen ze zich achter hoge hekken, gepantserd glas en boomlange bodyguards, maar hier lopen ze gewoon los. Bij Cartier shoppen ze wat diamanten bij elkaar, ze nemen een duik op de Beach Club, pakken een jetsetpartijtje mee en doen zélf hun boodschappen bij ’s lands enige hypermarché. Monaco is de enige stad ter wereld waar de puissant rijken een leven leiden dat het normale burgerbestaan benadert.
Bentley
Niemand maakt zich zorgen om zijn veiligheid, want Monaco is een keurig gereguleerd politiestaatje. Monaco heeft evenveel inwoners als het Noord-Hollandse dorp Castricum en is even groot als de Amsterdamse grachtengordel, maar kan niettemin vertrouwen op zeven politiebureaus. Op iedere hoek staat een agent en elke centimeter straat wordt bewaakt met camera’s.
Bij het Columbus Hotel werd ooit een Bentley gestolen, maar al in de tunnel om de hoek werd de autodief gearresteerd. Tennisser Sjeng Schalken, die sinds 1997 in Monaco woont, vergat voor zijn appartement aan de Avenue Princesse Grace de sleuteltjes uit zijn scooter te halen. Vier dagen later stond de scooter er nog precies zo bij.
Moord en doodslag is er wel in Monaco, maar dat is alweer zeventien jaar geleden. De laatste keer dat de politie in actie kwam, was om een ruzie in nachtclub Jimmy’z te sussen. Een jongen had per ongeluk een champagnekurk in het oog van een supermodel geschoten.
Playmobilkasteel
Monaco is de veiligste stad ter wereld, maar ook de schoonste. Straten worden elk uur geveegd, gazons dagelijks gemaaid en het strandje tweemaal daags aangeharkt. Gooi je een propje op straat, dan trekt een politieagent met witte handschoenen ogenblikkelijk zijn bonnenboekje. Grootstedelijke ongemakken als graffiti, diefstal of zwervers kennen ze hier niet.
Wel zo proper, maar ook bizar. Het pastelgele paleis van de prins lijkt verdacht veel op een Playmobil-kasteel. Net als andere monumentale gebouwen, zoals het casino en de kathedraal, wordt het paleis zó vaak opgelapt dat het lijkt alsof het een reproductie op ware grootte is. Monaco ademt evenveel authenticiteit als Madurodam.
Massatoerisme
Een móóie stad is Monaco niet, maar wel een chique. Zelfs de alledaagse dingen zijn chic: de oude klokjes op de vlooienmarkt zijn van Rolex. Op de achterpagina van de plaatselijke krant, Monaco-Matin, staat een advertentie van Maserati. En in de Carrefour is een heel gangpad ingeruimd voor champagne: de piccolo’s gaan per sixpack, de onderste plank is ingeruimd voor kistjes en de bovenste voor magnums.
Alle roem en rijkdom dankt Monaco aan prins Karel III. Toen hij in 1856 op de troon klom, was Monaco een bankroet rotsdorp. Karel bedacht het concept Monte-Carlo: een nieuw centrum, met treinstation en helemaal ingericht op gokken. Het ministaatje was klaar voor het massatoerisme van de belle époque en het geld stroomde binnen. Anderhalve eeuw later is dat niet anders.
Troonopvolging
Maar Monaco’s fortuinlijke onafhankelijkheid is fragiel. De huidige prins, Zijne Doorluchtige Hoogheid Rainier III, is 82 jaar en kwakkelt. Kroonprins Albert heeft op zijn 47e nog geen nageslacht geproduceerd en zijn zussen Caroline en Stéphanie zijn bepaald niet van onbesproken gedrag. Naar verluidt heeft Rainier zijn hoop gevestigd op kleinzoon Andrea. Maar hij is twintig en druk met vrouwen versieren.
De troonopvolging is een penibele toestand omdat een stokoud convenant bepaalt dat Monaco aan Frankrijk vervalt zodra de Grimaldi-dynastie uitsterft. En de onafhankelijkheid is toch al een formaliteit; de voertaal is Frans, de helft van de bevolking is Frans, de premier is een Fransman en er is geen leger. Parijs aast al eeuwen op het rijke dwergstaatje en, zo wordt gespeculeerd, grijpt haar kans zodra de sterke leider overlijdt.
Speeltuin
Voorlopig zit Rainier nog stevig op de troon en stort hij zich vol overgave op de uitbreiding van zijn minilandje. Stukje bij beetje verovert Rainier de Méditerranée: Monaco werd een vijfde groter door inpoldering. Woonwijk Fontvieille verrees en er kwam een tweede jachthaven. Onlangs nog werd met een reusachtige drijvende aanlegsteiger de capaciteit van de oude jachthaven verdubbeld.
Maar in de speeltuin van de superrijken is er altijd een chronisch gebrek aan ligplaatsen. ’s Zomers ligt voor de haven een indrukwekkende file van jachten die groot zijn als vliegdekschepen. Een Saudische oliesjeik bezoekt Monaco regelmatig met zijn 105 meter lange en 250 miljoen euro kostende megajacht – compleet met zandstrand op het achterdek.
Het kan nog gekker: vorige zomer liep een jacht binnen van 135 meter met niet één, maar twee helikopters én een mini-onderzeeër aan boord. Dat bleek zelfs voor deze jachthaven te groot. Echt indruk maak je in Monaco pas als je drijvende paleis buitengaats voor anker moet.