Nieuwsbrief

De 3 juwelen van Sri Lanka

Nu de Tamiltijgers zijn verjaagd, is het veelzijdigste tropische eiland van Zuid-Azië heropend. Voor stokoude koningssteden, klatergouden boeddhabeelden, olifanten in de jungle en stille bountystranden nu naar Sri Lanka.

“Kijk, daar zitten drie bhikkhuni’s,” zegt de 24-jarige chauffeur-gids Prasad Kanchan. “Vrouwelijke monniken, die zijn zeldzaam. De meesten komen hun klooster nooit uit, je ziet ze bijna nooit. Jullie hebben geluk.” De drie zusters – gehuld in saffraankleurige habijten en met hoofden zo kaal als knikkers – zitten achter de ruïne van een koninklijk paleis op een bamboematje onder een heilige vijgenboom een kopje thee te drinken. Prasad vraagt ze toestemming voor een foto en zijn toeristen klikklakken er lustig op los, alsof het een bedreigde diersoort betreft.

Niet zo gek lang geleden was deze ontmoeting nog onbestaanbaar geweest. Tot voor kort was het hier spergebied; drie decennia lang voerde het regeringsleger een bloedige strijd met de Tamiltijgers. Een groots slotoffensief maakte daar vorig jaar een einde aan; de laatste tamilkopstukken werden geliquideerd en de noordelijke provincies terugveroverd, en de president riep de overwinning uit. Sindsdien is het vredig en langzaamaan keren de toeristen terug.

Zodra de westerlingen klaar zijn met fotograferen en rechtsomkeert willen maken, terug richting de ruïnes van Sri Lanka’s allereerste hoofdstad, beginnen de nonnen iets te prevelen in onverstaanbaar Singalees. Prasad vertaalt: “Jullie zijn zojuist gezegend door de Boeddha, de dharma, de leer van Boeddha, en de sangha, de gemeenschap van monniken.” Nog maar net geland en direct al de zegen van het Drievoudig Juweel van het boeddhisme op zak – een goed begin voor een reis langs de drie juwelen van Sri Lanka: cultuur in het noorden, natuur in het zuidoosten en stille stranden in het zuiden.

Culturele Driehoek

Dé topattractie in het noorden van het traanvormige eiland is voor het eerst sinds de jaren 70 weer veilig te bezoeken. De ‘Culturele Driehoek’ strekt zich uit van Kandy in het midden tot Pollonaruwa in het oosten en Anuradhapura in het noorden – een gebied van pakweg tienduizend vierkante kilometer volgestouwd met millennia oude koningssteden, pronkpaleizen en prachttempels, stuk voor stuk genoteerd op de Werelderfgoedlijst.

In Mihintale slingert een lange trap, waarlangs het wemelt van de endemische Ceylonkroonapen, naar een stokoud heiligdom waarin een haar van Boeddha zou worden bewaard. Eenmaal boven wijst een bejaarde monnik zwijgzaam de weg naar het beeldenhuis met fleurige hindoegoden en een kleurige liggende boeddha. Het terras rond de stoepa biedt uitzicht op een metershoog boeddhabeeld, de plek waar de Indiase prins Mahinda het boeddhisme introduceerde op Sri Lanka en de rots waarop hij zijn eerste preek hield. Dit is een belangrijk pelgrimsoord voor Sri Lanka’s boeddhistische bevolking en toch maar een van de vele historische trekpleisters in de Culturele Driehoek.

Kiezen is het credo, want voor Anuradhapura alleen al volstaat een volle dag nauwelijks. Het gebied is ruimschoots te groot om te voet te verkennen en Prasad rijdt zich dan ook rot; van tempel en stoepa via klooster en paleis naar beeldenhuis en bodhiboom. Dertien eeuwen lang was dit de eerste hoofdstad van Sri Lanka, daarna verkasten koning, hof en geestelijken naar Pollonaruwa, waar de ruïnes zo mogelijk nog mooier zijn. “De gemiddelde toerist wil alles in een dag doen,” zegt Prasad als hij uitblaast bij een oranje kokosnoot met een rietje. “Om de Culturele Driehoek goed te zien, heb je minstens drie dagen nodig.”

De slag om de Tand

Drukke boel is het in de Tempel van de Tand, ’s lands heiligste heiligdom in Kandy, hoofdstad nummer drie. Driemaal daags is het hier poeja en dat gaat gepaard met een oorverdovend getrommel. Pelgrims sjouwen blootsvoets af en en aan met offerandes: schalen vol keurig geschikte lotusbloemen, geurige wierook, plakrijst of papiergeld. Collega’s van Prasad duwen hun toeristen in lange rijen voor een kristallen boeddhabeeld hier, een heilig boek daar en een witte hal vol schilderijen die verhalen over de vele omzwervingen van de heilige tand waaraan de tempel zijn naam dankt.

“Kom snel, kom snel,” roept Prasad, “anders mis je het!” Om de Tand is het hier allemaal te doen; de tand van Boeddha die op miraculeuze wijze werd gered uit de crematie en in een haar van een prinses naar Sri Lanka werd gesmokkeld, om via-via uiteindelijk in de 16e eeuw te belanden in Kandy. De tand zelf krijgt niemand te zien, die zit veilig achter slot en grendel, maar tijdens de poeja gaan de rijkelijk gedecoreerde koperen deuren eventjes op een kier en wordt de toegestroomde massa een vluchtige blik gegund op de met edelstenen ingelegde gouden stoepa.

Binnen vijf minuten worden zo’n duizend bezoekers schuifvoetend langs het loketje geleid, dan gaan de deuren snel dicht en verdwijnt het reliek weer uit het zicht. Geen tand meer te bekennen – afgezien dan van de vele ivoren slagtanden die tot decoratie van de tempel dienen. Westerse toeristen zijn niet zozeer gefascineerd door het reliek zelf, als wel door de krioelende mierenhoop van processerende, offrerende en biddende boeddhisten die er allemaal een glimp van willen opvangen. Een gedrang van jewelste; driemaal daags wordt hier een heuse slag om de tand gevoerd.

Little England

“Ga er maar eens goed voor zitten,” zegt Prasad, “we hebben een lange rit voor de boeg.” Sri Lanka meet anderhalf keer Nederland, maar dankzij de met rokende vrachtwagens, kippenbussen, toektoeks, brommers, fietsen en heilige koeien gecongesteerde anderhalfbaanswegen vol scheuren en gaten duurt het eeuwen om ergens te komen. Nog geen tweehonderd kilometer is het van Kandy naar het zuidoosten; in Nederland doe je zo’n ritje Utrecht-Groningen in twee uur, hier is het acht tot negen uur hobbeldebobbelen – een roadtrip van een volle dag.

Saai is zo’n lange reis allerminst, want je kijkt je ogen uit. De rit voert dwars door het bergachtige binnenland van frisgroene rijstterrassen en theeplantages, door gehuchten met een hindoeïstische en een boeddhistische tempel aan weerszijden van de weg, langs torenhoge watervallen en eindeloze rijen stalletjes die uitlaatpijpen en wc-potten, mineraalwater en Lanka-Cola of verse buffelhangop in aardewerk schaaltjes verkopen. Na Atabage op vijfhonderd meter is het een en al haarspeldbocht naar Nuwara Eliya op bijna tweeduizend meter. In dit ‘Little England’ met koloniale huizen en hotels en waar behalve thee ook preien en knollen groeien, is het de helft koeler dan aan de kust.

Bergaf gaat het slingerend het regenwoud in, waar het zo vochtig is dat de autoramen van binnen én van buiten beslaan. Prima reden voor een lunchstop een bergdorp dat in trek is bij rugzaktoeristen. Haast moet je niet hebben in Ella, maar dat biedt de gelegenheid om te socializen met de hartverwarmende bevolking. Chagrijn bestaat hier niet, iedereen is vrolijk, gastvrij en nieuwsgierig. Dat is de ene troef van Sri Lanka, de andere komt na een stief uur op tafel; het eten. Zelfs in het simpelste eettentje, dat hier trouwens ‘hotel’ heet, zijn de rijst met curry, kokospannekoekjes of vlammend hete verse vis om je vingers bij af te likken.

Luipaarden en lippenberen

“Olifanten, herten, wilde zwijnen, waterbuffels, makaken, grijze langoeren, jakhalzen, stokstaartjes, stekelvarkens, schubdieren, wilde katten en krokodillen, heel veel krokodillen.” Een beetje natuurfilmer haalt hier zijn hart op, maar alsof het de normaalste zaak van de wereld is, somt ranger Sugith stoïcijns de dieren op die in dit nationale park leven. “Oh, en luipaarden natuurlijk. Yala is misschien wel de beste plek ter wereld om luipaarden te spotten. Die zijn wel erg schuw. Maar je weet maar nooit.”

Om al die bijzondere diersoorten te zien, heb je geduld en geluk nodig, maar tijdens een jeepsafari van drie uur kom je een heel eind. Ineens is er rumoer en racet een dozijn jeeps naar dezelfde plek, waar iets heel bijzonders te zien moet zijn. Misschien wel een bedreigde lippenbeer, waarvan er hier nog zo’n vijftig in het wild leven. Daar hoopt iedereen op, maar als de oranjerode stofwolken opgetrokken zijn, blijkt het een moederolifant. Ze is in het stekelige struikgewas op haar gemak aan het fourageren, terwijl haar baby-olifantje met de achterpoten over elkaar verveeld toekijkt. Olifanten, daarvan leven er verspreid over het eiland nog zo’n drieduizend, weet een van de passagiers. Toch een tikkeltje teleurstellend; liever een lippenbeer.

Safaripark Yala is beroemd en het kan er knap druk zijn. In het nabijgelegen nationale park Bundala is het een stuk stiller. Een walhalla voor vogelaars is dit, vooral in het trekseizoen als er zo’n tweehonderd soorten gevleugelte te vinden zijn. Jeepchauffeur Vinsanda spreekt nauwelijks Engels, maar weet gek genoeg wel de namen van alle vogels in het Nederlands. Tientallen wijst hij er aan, van watervogels als ibissen en pelikanen via roofvogels als de Indische kuifarend tot fleurig fladderends als dwergpapegaaien en blauwwangbijeneters.

Uitgestorven bountystranden

“Onze stranden zijn net zo mooi als die op de Malediven,” weet Prasad zeker. Niet dat hij er zelf ooit is geweest, dat kan hij zich met zijn maandsalaris van vijftig euro niet veroorloven, maar dat heeft hij van zijn klanten gehoord. Cultuur en natuur te over op Sri Lanka, maar het leeuwendeel van de toeristen komt toch voor een onbekommerde strandvakantie. De meesten van hen komen niet ver van het vliegveld en strijken neer op de westkust, waar de stranden weliswaar prachtig zijn, maar ook volgebouwd met betonnen bunkerhotels. De slimme vakantievierder huurt een Prasad en rijdt naar de minstens zo mooie, maar veel stillere stranden aan de zuidkust.

Vlakbij Galle, de oude koloniale handelsstad met een fier Hollands VOC-fort, ligt Unawatuna, de populairste badplaats aan de zuidkust, in een halfronde baai tussen twee prominente rotspartijen. Het archetypische bountystrand met suikerwit poederzand waarin je tot je enkels wegzakt, wuivende palmbomen aan de ene en de azuurblauwe Indische Oceaan aan de andere kant. Hier geen grote hotels, maar simpele pensions, bamboe strandbarretjes voor een koud biertje of een bord cury, luttele ligbedjes en hier en daar een tussen twee palmbomen opgeknoopte hangmat.

Hoe verder van het vliegveld, hoe stiller het wordt. Aan weerszijden van het het stadje Tangalla ligt een hele trits uitgestorven strandjes. Aan de mooiste van het stel, het toepasselijk genaamde Silent Beach, staat het super-de-luxe strandresort Amanwella met dertig suites, een loungbar, spabehandelingen en een prachtigeinfinity pool. Miljonair hoef je niet te zijn om hier te zonnebakken; het strand is openbaar en vanaf de straat is het toegankelijk via een goed verstopt pad tussen de palmbomen. Spaar je zomaar vijfhonderd euro uit voor een suite met zeezicht. Zo kan een flesje wijn of een diner bij kaarslicht in het halfopen designrestaurant er nog wel vanaf. 

Sri Lanka Praktisch
Hoe kom je er?
ArkeFly is de enige vliegmaatschappij die rechtstreeks van Amsterdam naar Sri Lanka vliegt; eenmaal per week vanaf € 549 retour all-in. Een week vakantie inclusief reis en verblijf in een eenvoudig strandhotel aan de westkust kost bij Arke of Holland International vanaf € 579, een complete groepsrondreis is er vanaf € 1228.
Lokaal vervoer
Zelf rijden op Sri Lanka is af te raden; wegen zijn slecht en smal, bewegwijzering is er mondjesmaat, verkeersregels worden losjes geïnterpreteerd en het verkeer is chaotisch. Voor letterlijk hetzelfe geld, zo’n € 50 per dag, huur je een auto met chauffeur. Avontuurlijke reizigers kunnen Sri Lanka ook prima per trein, bus en af en toe een toektoek of taxi verkennen.
Veiligheid
Sinds de Tamiltijgers in mei 2009 werden verslagen, is het rustig op Sri Lanka. Wel is de noodtoestand nog van kracht, gelden er bij populaire bezienswaardigheden strenge veiligheidsmaatregelen, zijn er checkpoints door het hele land en is het legen met name in het noorden zichtbaar aanwezig. Voor het noorden en delen van het oosten geldt vooralsnog een negatief reisadvies (december 2010), maar naar onze ervaring is Sri Lanka een bijzonder veilig te bereizen land.
Geldzaken
Lokale valuta is de Srilankaanse roepie; € 1 = Rs. 148 (december 2010). Pinnen met creditcard of bankpas kan bij de geldautomaten van de Commercial Bank in alle grotere plaatsen. Het is handig om een stapeltje dollars of euro’s achter de hand te houden.
Papieren en prikken
Geen visum nodig voor een verblijf tot 30 dagen. Aanbevolen vaccinaties: hepatitis A en DTP, bij een verblijf langer dan twee weken ook buiktyfus. In delen van Sri Lanka komt malaria voor.
Reisgidsen
In het Nederlands is er de Dominicus Sri Lanka (2009, 235p., € 19,95). De Engelstalige Lonely Planet Sri Lanka (2009, 340p., € 20,99) is uitstekend, de Rough Guide Sri Lanka (2009, 496p., € 21,99) is nog net iets uitvoeriger.
Informatie
Verkeersbureau Sri Lanka, Frankfurt, tel. +49 89 2366 2111
Ambassade van Sri Lanka, Den Haag, tel. 070 365 5910

Gratis nieuwsbrief
Wil jij mijn reisreportages gratis in je mailbox? Ik stuur je graag eens per kwartaal mijn nieuwsbrief.