Tien jaar na Chriet Titulaers miskleun staat in Amsterdam het zoveelste Huis van de Toekomst. Op al die gadgets zit niemand te wachten, maar wat geeft het: koffiedik kijken blijft leuk.
‘Huis van de toekomst’, die woorden doen meteen denken aan Chriet Titulaer, de veelvuldig geparodieerde futuroloog die met zijn feestbaard, hese stemgeluid en Limburgse idioom altijd onderweg naar morgen was. Door een reclamerolletje als naakte tuinkabouter in een regenton zou je haast vergeten dat hij ooit hét kijkcijferkanon van de Tros was. Herinnert u zich deze nog? Titulaer in bad die, begeleid door spannende synthesizermuziek, in zijn eigen Huis van de Toekomst in de lucht riep: “Dak open!” En jawel, de huiscomputer met spraakherkenning deed het. Het was een wondere wereld.
Supermagnetron
“Ze hebben mijn idee gebruikt,” was Titulaers reactie toen dit jaar in Amsterdam het nieuwste huis van de toekomst opende: Living Tomorrow. Verdomd: ook hier schuiven de gordijnen vanzelf open en dicht en is er een zelfdenkende wasmachine, een clevere koelkast en een supermagnetron. Wel heeft de magnetron leren praten met de koelkast, waardoor hij weet dat er een pizza binnenkomt. Knopjes indrukken hoeft niet meer; het ding doet van pling en spuugt de pizza goudbruin uit. Heeft de techniek de afgelopen tien jaar toch niet stilgestaan.
Het Amerikaanse tijdschrift Answers maakte zich al in 1893 een voorstelling van het huis van de toekomst: “Het hele huis is voorzien van elektriciteit en er staan kachels in elke kamer. Zo’n kachel wordt aangestoken met een knop naast het bed. Deuren en ramen hebben elektrische sloten.” Dertig jaar later had iedereen een stopcontact in huis en maakte de centrale verwarming opmars. Ook centrale deurvergrendeling werd gemeengoed, maar dan voor de auto. Het tijdschrift kwam in de buurt.
Grijs water
Huizen van de toekomst schoten begin vorige eeuw als paddestoelen uit de grond. Iedere Wereldtentoonstelling had er wel een, architecten lieten graag zien hoe innovatief ze waren en bedrijven zagen het als uithangbord voor een modern imago.
In 1927 bedacht de Amerikaanse uitvinder Buckminster Fuller het Dymaxion House: een gemakkelijk te vervoeren, milieuvriendelijk en onderhoudsvrij prefabhuis van aluminium. In een wip gebouwd en voor een prikkie te koop. Het archetypische huis van de toekomst stond bol van de technologische hoogstandjes. Het toilet werd doorgespoeld met douchewater. Dat ‘grijswatersysteem’ werd daarna in álle toekomsthuizen telkens opnieuw gepresenteerd als revolutionaire nieuwe vondst. Ook nu weer in Living Tomorrow. Na tachtig jaar heeft men nog niet door dat de gewone man het écht niet wil, dat grijze water.
Stofcontacten
Het Huis van de Toekomst van Chriet Titulaer, van 1989 tot 1996 op het Autotron in Rosmalen, was ook zo’n verzameling van gerecyclede vondsten. Het grijze water was er weer, maar ook een volautomatisch stofzuigsysteem met ‘stofcontacten’ in elke kamer. Moest je daar nog sjouwen met een negen meter lange stofzuigerslang, het stofzuigsysteem in het Dymaxion-huis uit 1927 deed het helemaal zelf. Ook de snufjes in Living Tomorrow komen bekend voor: de sprekende deurbel heet Fempke en doet open als ze je herkent, de koelkast belt de Dirk om eieren te bestellen en de wasmachine kiest zelf het wasprogramma.
Het leeuwendeel van die vondsten ligt al gewoon in de winkel. Iedereen kan een afstandsbediening kopen waarmee hij tientallen functies in en om het huis aanstuurt, van gordijnen tot tuinverlichting. Maar niemand koopt het. Te duur en vooral: gedoe. Dat mensen die toeters en bellen niet willen, bleek tijdens een recent Brits experiment. Een telecombedrijf wilde weten waar hun klanten wél geld voor overhadden en bouwde buiten Londen een rijtjeshuis van de toekomst. Zes gezinnen mochten er, na elkaar, een paar weken wonen. De stemgestuurde verlichting werd al snel vervangen door ouderwetse schakelaars en de computerbediende verwarmingsradiatoren kregen weer gewoon draaiknoppen.
Woonverlangen
Het Britse huis van de toekomst, in een gewoon rijtjeshuis, was een uitzondering. Meestal weerspiegelden huizen van de toekomst het diepste woonverlangen van mensen: zeeën van ruimte en licht. Behalve de technologie moest ook het gebouw zelf eraan geloven. Er werd geëxperimenteerd met ongewone bouwmaterialen, van plastic en pur-schuim tot aluminium en geëmailleerd staal, maar altijd waren er hoge plafonds, ruime vloeroppervlakken, complete muren van glas en reusachtige tuinen. Toch wonen we bij elkaar op schoot in Vinex-poppenhuisjes zonder balkonnetjes. De stadsplanner heeft wel oog voor het compacte-steden-beleid, maar maling aan het huis van de toekomst.
Plastic huis
Niettemin blijft het een leuke attractie, zo’n huis van de toekomst. Het huis van Titulaer trok drie miljoen bezoekers, Living Tomorrow mikt op één miljoen. Peanuts vergeleken bij de tien miljoen van het best bezochte toekomsthuis aller tijden. De topattractie van Disneyland, Californië was een futuristisch bouwsel met vier vleugels op een sokkel, geheel volgens de mode van de jaren 50 opgetrokken uit plastic. Zevenduizend kilo plastic. Niet alleen het huis was plastic, maar ook het interieur – van vloerkleed tot bankstel. Dat was praktisch: een nat lapje erover en klaar. Maar het beste verkoopargument was de prijs: vijftienduizend dollar – twee dollar per kilo huis.
Fabrikant Monsanto wist het in 1956 zeker: in 1986 zou iedereen een plastic huis willen. Daar kwam niks van in. De bezoekers waren enthousiast, maar wonen wilden ze er niet. Waarom niet? Het huis léék niet eens op een huis. En belangrijker: een plastic huis kon niet sterk zijn. Monsanto trapte iedere rondleiding af met de mededeling dat elk van de vier woonvleugels maar liefst 13 ton kon dragen, maar de bezoekers dachten dat het bij de eerste windvlaag om zou gaan. In 1967 ging de deur op slot, zonder één bestelling.
Bij de sloop kregen de sceptici ongelijk: het Monsanto-huis kon niet kapot. De sloopkogel kwam letterlijk van de plastic muren terugstuiteren. Drilboren, breekijzers en vlammenwerpers werden erbij gehaald, maar niets hielp. Stukje bij beetje werd het huis uiteindelijk uit elkaar gezaagd. De sloop, waarvoor één dag was gepland, duurde twee weken.
Toekomsttaal
Het verleden leert dat de toekomst van vandaag morgen is achterhaald. Daarom heeft elk huis van de toekomst een louter recreatieve waarde. En dan wordt het pas leuk als de techniek van morgen het vandaag laat afweten. Bij Living Tomorrow gebeurt dat volop, bemerken dertig man die zich er op een druilerige zondagmiddag hebben verzameld voor een rondleiding. Meteen bij de deur wordt een biometrische scan gemaakt van de 25-jarige Thea. Ze is helemaal uit het Friese Hijum gekomen. Lastig, want volgens de computer bestaat Hijum niet. “Mooi is dat,” zegt Thea, “maak er dan maar Leeuwarden van.”
De groep wordt in het washok gepropt. “Hoi,” zegt de wasmachine, “ik ben Robijntje.” Het reclamewasbeertje vertelt dat de gids zojuist een ‘conflicterend item’ – toekomsttaal voor een rode sok – in haar buik heeft gestopt. De kledingstukken blijken voorzien van een chip, die sprekend lijkt op de ronde antidiefstalklem die in de paskamer van H&M ook altijd zo in de weg zit. Deze is kleiner, maar met anderhalve centimeter doorsnee toch te groot voor een rode sok. Daar wil niemand mee rondstappen.
Sprekende spiegel
In de keuken trekt de gids een ‘easy meal-oplossing’ – toekomsttaal voor een pizza – uit de koelkast. De oplossing wordt vanzelf bijbesteld. Maar in de toekomst wordt ook nog gekookt, met hulp van de computer. “Hoi, wat wil je eten?” vraagt de computer. “Mexicaans alsjeblieft,” antwoordt de gids. De computer: “Hoi, wat wil je eten?” De gids: “Mexicaans!” Het Life & Cooking-logo op het scherm doet vermoeden dat Irene en Rudolph ieder moment kunnen binnenwandelen om gezellig te komen kokkerellen. Maar nee: een chagrijnige computerstem hakkelt een recept. “Je kunt haar ook uitzetten, hoor,” vertelt de gids.
In de badkamer mag Friese Thea opnieuw voor proefkonijn spelen. De gids zet haar op een tegel voor de sprekende spiegel. De bezoekers kijken vol verwachting toe. Er gebeurt niets. “Buig een beetje voorover,” zegt de gids. Dan reageert de spiegel: “Hoi, ik ken je niet!” Na nog wat dirigeerwerk van de gids, zegt de spiegel opgewekt tegen Thea: “Hoi Pauline, welkom!” Als de groep haar aandacht allang weer op het ronde rubberen ligbad verderop heeft gericht, begint de spiegel in zichzelf te praten: “Hoi, ik ken je niet!” De gids trekt de stekker eruit.
“Dat was het, zijn er nog vragen?” Een klein meisje: “Maar kunnen we dat allemaal wel betalen?” Goeie vraag, want dan hadden we nu allemaal automatische gordijnen. Eén ding heeft Living Tomorrow wel opgestoken uit het verleden: de toekomst is beperkt houdbaar. Het 25 miljoen euro kostende gebouw wordt over vijf jaar gesloopt.