“Poor Niagara,” was het droge commentaar van First Lady Eleanor Roosevelt toen zij het natuurgeweld aanschouwde van Iguazú, misschien wel ’s werelds wildste waterval. Nat pak gegarandeerd.
Nat, natter of natst – dat is de vraag bij een bezoek aan Iguazú. De opties zijn een wandeling over een bewegwijzerde wirwar van loopbruggen, slingerpaden en glibberige trappetjes, naar keus onder- of bovenlangs de watervallen (nat), een oversteek per veerboot naar Isla Grande San Martín met een uitkijkplatform op een rotspunt waar je ze bijna kan aanraken (natter) of een rondvaart per rubberboot die de watervallen letterlijk ín vaart (kletsnat tot in je bilspleet). Dat laatste is niet zonder gevaar, vertelt gids Silvio. “In maart sloeg er nog een boot om en zijn twee Amerikaanse toeristen verdronken.”
De bezoekers die nu in de rij staan voor de boot weten dat niet of hebben er maling aan. Zonder omhaal trekken ze een reddingsvest aan en ondertekenen ze een formulier waarmee de schipper zich kwijt van enige aansprakelijkheid voor calamiteiten. Zodra ze druipend nat onder de puur natuurlijke power showervandaan komen, roepen ze en masse: “Otra más, otra más!” – nog een keer, nog een keer! Ze worden op hun wenken bediend; de stuurman koerst nogmaals recht op de waterval af. Want het kan altijd nóg natter.
Of je de watervallen nou bekijkt per boot, vanaf een eilandje of te voet, het is een weergaloos waterspektakel. “Poor Niagara!” verzuchtte de Amerikaanse presidentsvrouw Eleanor Roosevelt toen ze Iguazú bezocht – Niagara was volgens haar niet meer dan een ‘lekkende keukenkraan’ in vergelijking met de 275 watervallen van Iguazú, waar ruim een miljoen liter water per seconde over een hoogte van tot 82 meter door naar beneden dondert, om vervolgens weer tientallen meters hoog op te stuiven. “Jullie hebben geluk,” zegt Silvio. “Dit is het droge seizoen, maar het heeft de afgelopen week flink geregend. Zo vol heb ik ze in de winter nog nooit gezien.”
Brutale neusbeertjes
Dag in dag uit leidt de Braziliaan Silvio hier toeristen rond. Genoeg heeft hij er nog lang niet van. “De watervallen liggen in een nationaal park dat op de Werelderfgoedlijst van Unesco staat,” vertelt hij tijdens een wandeling langs boomvarens, delicate korstmossen en wilde orchideeën naar Estacion Central,waar een ecotreintje vertrekt naar Estacion Cataratas – station Watervallen. “Er groeien hier ruim tweeduizend plantensoorten en er leven veel bijzondere diersoorten: miereneters, tapirs, capibara’s, poema’s, jaguars en kaaimannen. Die laten zich niet altijd zomaar zien, dus elke dag is anders.”
Een groepje toeristen verzamelt zich rond wat geritsel in het struikgewas. Daar scharrelt een bruin dier, zo groot als een tekkel, met een bruine vacht, zwarte kraaloogjes en witte oortjes, korte pootjes met scherpe klauwen, een geringde staart en een spitse neus. De toeschouwers hebben nog nooit zoiets gezien en fotograferen erop los, maar Silvio is niet onder de indruk. “Dat is een coati. Die ga je nog volop zien; het wemelt ervan en ze zijn hondsbrutaal.” Dat blijkt verderop bij een fastfoodrestaurant, waar groepjes van die neusbeertjes de terrastafels beklimmen om het eten onder de neuzen van bezoekers vandaan te snaaien. Een jongen probeert ze te verjagen, maar zijn koffie valt om en belandt in zijn schoot. Alweer een nat pak.
Van beide zijden
De watervallen van Iguazú (in het Spaans) of Iguaçu (in het Portugees) liggen op de grens van Argentinië en Brazilië. Beide landen ruzieën er al eeuwen over van welke kant de watervallen het beste te zien zijn. De Argentijnen roepen trots dat tweederde van de watervallen op hun grondgebied liggen en dat je er heel dichtbij kan komen, de Brazilianen beweren dat hun kant het makkelijkst bereikbaar is en dat het uitzicht het spectaculairst is. Zo is het precies: aan Argentijnse zijde kan je ze aanraken en haal je een nat pak, aan de Braziliaanse kant krijg je een prachtig panorama en een idee van de immense omvang van het natuurgeweld. De watervallen laten zich dus het beste bekijken van beide zijden.
Het wassende water is zowel voor Argentinië als Brazilië een miljoenenbedrijf; Iguazú verschuilt zich diep in het subtropische regenwoud, maar aan beide zijden is een luchthaven en bezoekers worden met vliegtuigladingen tegelijk aangevoerd. Dit is een toeristische topattractie met de alle zelfbedieningsrestaurants en souvenirwinkels van dien, plus robuuste entreeprijzen en dikke drommen wachtenden voor treintje, bootjes en excursies. Ook op de wandelpaden en uitkijkplatforms is het dringen geblazen. De watervallen trekken jaarlijks een miljoen bezoekers. Drukke boel dus, maar je kunt ze geen ongelijk geven.
Alle superlatieven ter wereld schieten tekort om het natuurgeweld van Iguazú te beschrijven: de watervallen zijn magnifiek, majestueus en meeslepend. Als je daar met je neus bovenop staat, midden in een jungle vol vlinders, toekans en brulapen, zo dichtbij dat je ze kan aanraken en binnen een paar minuten kletsnat bent van het opstuivende water, ben je een ervaring rijker die je de rest van je leven niet meer vergeet. Maar neem wel een handdoekje mee.