Survivallen in de bush en met zwijgzame zusters naar een heilige waterval: doe de driedaagse Bama Way en word Down Under ondergedompeld in eeuwenoude aboriginaltradities.
Samen speervissen. Dat is de bedoeling van het bezoek aan Cooya Beach in het tropische noorden van Queensland. Linc en Brandon, twee broers uit de Kubirri Warra-clan van de Kuku Yalanji-stam, waden met het kristalheldere en handwarme zeewater tot hun knieën door de lagune voor hun huis. Als een papierprikker in het Vondelpark rijgt Brandon het ene na het andere zeebeest aan zijn speer: een gestreepte gordelkardinaalbaars zus, te petieterig om op te peuzelen en meteen teruggezet, een glinsterend zilveren horsmakreel zo, die wél lekker vet is en in het gele emmertje van Linc gaat.
Een arsenaal aan roggen wordt opgevist: een baby-platsnuitgitaarrog, ook te klein, en dodelijke maar sierlijke soorten als de blauwgespikkelde pijlstaartrog. Bij die laatste wordt gedemonstreerd hoe de giftige pijl uit de staart dient te worden verwijderd voordat hij op de barbecue kan – met knoflook, ui en gember gesmoord in een jasje van bananenblad maken de vleugels een smakelijk maal. Nog giftiger is de vangst van de dag: een kogelvis die er onder normale omstandigheden uitziet als doorsneevis, maar die zich nu, doorboord door een driepuntige speer, van schrik heeft opgeblazen tot kogelronde ballon met kologen.
Voor Linc en Brandon is het gesneden koek; hun familie jaagt-verzamelt op deze primitieve maar doeltreffende wijze driemaal daags de maaltijd bij elkaar en dat al duizenden jaren. Die aboriginal-traditie delen de broers graag met toeristen, maar die worden wel geacht mee te doen. De jonge Françaises Anne en Juliette zien het als dierenliefhebsters niet zo zitten, de Japanse Yuki is druk met kiekjes schieten en een Belgisch stel probeert vooral de talloze zee-egels te ontwijken. Alleen de Engelse Alice en de Nederlandse puber Martijn weten iets vissigs te vangen: weer diezelfde platsnuitgitaarrog en een kleine krab met grote scharen.
Booming business
Sinds kapitein Cook hier voet aan wal zette zijn de oorspronkelijke bewoners van Australië eeuwenlang achtergesteld, gediscrimineerd, ontheemd en uitgeroeid. In 2008 kwamen er historische excuses van de premier en sindsdien hebben Australiërs de aboriginals in hun harten gesloten. Toeristen vonden de eeuwenoude culturen en tradities al veel langer interessant en aboriginaltoerisme is dan ookbooming business. Een speciale website van de Australische VVV vermeldt een ellenlange lijst van tours en trips, van didgeridooconcerten en dansrituelen tot bushwandelingen en junglesafari’s.
Het bezoek aan de gebroeders Walker, waar behalve de spoedcursus speervissen ook een wandeling door het zompige mangrovemoeras, een kuiertochtje door het regenwoud met tekst en uitleg over eetbare vruchten en geneeskrachtige kruiden plus een smakelijke lunch van versgevangen vis op het menu staan, is een onderdeel van zo’n kant-en-klare aboriginal-excursie. The Amazing Bama Way Discovery Tour voert in drie dagen en twee nachten van vakantiedorp Cairns naar Kuyu Kuyu, Kulki, Wujal Wujal en Gunggarra – de aboriginalnamen voor Cooya Beach, Cape Tribulation, Bloomfield Falls en Cooktown. Even boeken en je bent zo op bezoek bij de aboriginals.
Foeterende verhalenverteller
Clanoudste Willie Gordon kookt van woede. De gedrongen man met grijs kroeshaar en kraalogen gaat met opgeblazen rood hoofd tekeer tegen Roger, de import-Australische gids van de driedaagse excursie. Ook de deelnemers, die net zaten te ontbijten met bacon and eggs op het terras van Cook’s Landing met uitzicht op de Endavour River bij zonsopkomst, krijgen ervan langs. Willie heeft een halfuur lang rondjes gereden door het piepkleine Cooktown, op zoek naar de groep, terwijl Roger op dit onchristelijke tijdstip was vergeten zijn telefoon aan te zetten.
Een onschuldig ongemak, kan gebeuren, maar Willie is hysterisch. Ook een bejaard Brits echtpaar, dat kennelijk alleen deze poot van de excursie heeft geboekt, steekt een tirade af zodra de groep in de klaarstaande minibus stapt. De toon is gezet; niemand heeft zin om een dag lang opgescheept te zitten met dit stampvoetende stelletje. Terwijl de houten huizen van Cooktown uit de tijd van de goudkoorts voorbij trekken, foetert Willie vrolijk voort, totdat Nederlander Jan hem van repliek dient en er een ijzige stilte ontstaat. Gezellig, zo’n uitje met een aboriginal.
Survival en spiritualiteit
Bij aankomst in de heuvels van Hope Vale, Willies geboortegrond, trekt hij bij. Maar goed ook, want door de Nugal Warra, een van de 32 clans van de Guugu Yimithirr-stam, is Willie officieel benoemd tot verhalenverteller. Verhalen die draaien om spiritualiteit en overleven, zo vertelt hij tijdens een wandeling door een landschap van eucalyptusbomen, geelrode kalksteen en granieten zwerfkeien, langs het huis van zijn moeder en de geboortegrot van zijn grootvader. Terloops demonstreert Willie hoe drinkwater te winnen uit de bast van een palmboom, hoe smakelijk groene mieren wel niet zijn en hoe je je handen wast zonder zeep maar met een groot groen blad dat zich met een paar druppels water tot schuimend sop laat wrijven.
Hoogtepunt is de aboriginalkunst die door de eeuwen heen in de muren van de vele zandstenen grotten is gekerft en gekrast. Naar eigen zeggen weet Willie ze als enige allemaal te vinden en weet hij als enige wat ze betekenen, want achter elke grottekening schuilt een spiritueel verhaal. Hij parkeert de groep in een kring onder het natuurlijke afdak van de Grot van de Regenboogslang en vertelt honderduit over dat fabeldier uit de Droomtijd, het scheppingsverhaal van de aboriginals. Opnieuw is het stil in de groep, ditmaal omdat men aan Willies lippen hangt. Terloops worden de spiritualiteit en vredelievendheid van de aboriginals zo vaak benadrukt dat het lijkt alsof Willie zich ermee wil verontschuldigen voor zijn eerdere ontploffing.
Heilige waterval
Die spiritualiteit en vredelievendheid worden een kilometer of wat verderop beter gedemonstreerd door de gezusters Walker – geen familie van de gebroeders Walker en aanmerkelijk minder mededeelzaam dan Willie Gordon. Dit zijn lieve mensen, dat zie je zo. Hun gehucht Wujal Wujal is vernoemd naar de aanpalende Bloomfield Falls, een heilige plek voor Kuku Yalanji-aboriginals. Spergebied voor toeristen, tenzij ze komen in het kielzog van de bewaarsters, de zusjes Walker. Alleen zijn zij zo verlegen dat ze vergeten de gewenste achtergrondinformatie te geven en prangende vragen afdoen in onverstaanbaar staccato. Blijft over: een pittoreske plek, prima geschikt voor een Kodak-fotomoment met de tonnetjeronde aboriginalvrouwen en op de achtergrond een heilige waterval. Ook leuk.
Terug in het zalig slaperige goudkoortsstadje Cooktown, bij een ijskoud XXXX-biertje op het terras van het koloniale Sovereign Hotel, is het eindoordeel van de groep unaniem: ondanks de letterlijke en figuurlijke hobbels en bobbels was dit een kekke uitstap, die best langer had mogen duren. Zouden ze zo weer doen – maar dan graag als de storyteller een goede bui heeft. Met die drommelse aboriginals weet je het maar nooit.