Australiës Groot Barrièrerif is ’s werelds beroemdste snorkelplek en dat betekent big business. Wie de wondere onderwaterwereld van kleurig koraal en fleurige vissen graag in alle rust bewondert, gaat op eigen houtje eilandhoppen – en dat mag best een beetje luxueus.
Lady Elliot mag dan een fraaie naam hebben, maar de verkiezing van Australiës mooiste privé-eiland zal ze niet winnen. Zo plat als een dubbeltje en half zo groot als een voetbalveld, met wat borstelige begroeiing van schurende geitenhoefwinde en geurende schroefpalm, en een strand dat weliswaar wit is, maar gemaakt van grof koraalgruis dat zich venijnig tussen je tenen nestelt. Blotevoetenluxe, ho maar.
Het enige resort op het eiland is ook maar zo-zo; logeren kan er in ‘ecohutten’, een soort veredelde tentjes met stapelbedden, of in ‘eilandsuites’ die verdacht veel weg hebben van de eerste de beste prefab-noodopvang. Een ecoresort zou dit zijn, maar de bedden zijn van spaanplaat, de stoeltjes van plastic en de schuifdeuren van aluminium. Betaal je zo’n driehonderd euro per nacht voor, dat dan weer wel. Voor het eiland of het resort hoef je hier niet heen – maar daar komt dan ook niemand voor.
Koraalvlinders en clownvissen
De ware reden dat Lady Elliot Island steevast volgeboekt is, is de wondere onderwaterwereld. Voor de deur ligt een tientallen meters lange en brede lagune met een koraaltuin van jewelste. Bij vloed is het hier mooi snorkelen, bij eb wandel je met waterschoenen en een onderwaterkijker doodleuk tussen de koraalformaties door. Een gegidste rifwandeling is bij de prijs inbegrepen en verschaft tekst en uitleg over de gele zeekomkommers, groene doopvontschelpen, rode zee-egels en blauwe zeesterren die hier zomaar voor het oprapen liggen.
Veel vissen zie je niet in de lagune aan de oostkant, maar wandel in vijf minuten naar het strand aan de overkant van het eiland en ze zijn er in overvloed, van synchroonzwemmende scholen zilveren gepen en glinsterend goudgerande zeebarbelen tot ongestoord soezende koraalvlinders en clownvissen in fleurige kleuren. Ook het koraal zelf mag er zijn: kunstige formaties van vertakt hertshoornkoraal, giftig vuurkoraal, schotelvormig tafelkoraal, bolle sponzen met kleine mondjes en zachtjes in de deining wiegende zeeanemonen. Jacques Cousteau zou zijn hart ophalen.
Zingende bultruggen
Het eilandwinkeltje verkoopt een handig gidsje met de foto’s en namen van elk levend wezen dat in de Koraalzee rond Lady Elliot Island voorkomt, waarin je kunt aankruisen welke je zelf hebt gespot. Daar ben je wel even zoet mee; ruim vijfhonderd hokjes staan er bij de algen, harde en zachte koralen, sponzen, krabben, vissen, roggen, slangen en al die andere zeebeestjes.
Succesvol snorkelen is hier gegarandeerd, op elk moment van de dag en het hele jaar door, maar andere natuurlijke attracties variëren met de seizoenen. In de zomer (onze winter) leggen alle vogels een ei, waaronder de parmantige roodstaartkeerkringvogel, die je tijdens het broeden van vrij dichtbij kan bekijken. In januari klauteren de bedreigde soepschildpad en karetschildpad het strand op om te nesten, een maand later krabbelen de babyschildpadjes met duizenden tegelijk naar zee. En ’s winters zit je in het zonnetje op het terras met een verrekijker en een koel wijntje, om te zien hoe migrerende bultrugwalvissen van wel dertig ton uit zee opspringen en weer landen met een spectaculaire plons. Ben je onderwater, dan hoor je ze zingen.
Omringd door het rif
Snorkelen is vaak gedoe. Altijd wel een masker dat niet past, een snorkel die lekt of vinnen die knellen, dan word je vanuit een massatoeristische badplaats op een overvolle motorboot ergens heen gebracht, en eenmaal op de snorkelplek aangekomen is het maar afwachten of er tussen al die spartelende toeristen wel iets vissigs te zien is en hoe lang je het volhoudt om tegen de net te sterke onderstroom in te zwemmen.
Op Lady Elliot Island, tientallen kilometers uit de kust en bom bovenop het Groot Barrièrerif, hoef je er niet meer naartoe, je bént er al – stap het strand af en je zweeft zo boven het koraal. Het personeel kan je precies vertellen hoe het zit met eb en vloed en waar je moet zijn voor het verste zicht, het kleurigste koraal, de grootste vissenscholen en de zwakste stroming, of juist hoe je die stroming kan gebruiken om zonder enige inspanning een mooie route af te leggen, parallel aan het strand van de beach shack naar de vuurtoren of in omgekeerde richting. En hier snorkel je niet tussen de toeristen, maar met zeeschildpadden, tuimeldolfijnen en reuzenmanta’s.
Big business
Het Groot Barrièrerif is ’s werelds beroemdste duik- en snorkelplek, met wel vijftienhonderd vissoorten, vierhonderd types koraal, vierduizend soorten weekdieren, achthonderd verschillende stekelhuidigen zoals zeesterren en wel vijftienhonderd soorten sponzen. Dat trekt jaarlijks twee miljoen bezoekers, die tweeënhalf miljard euro in het laatje brengen – big business. Vanuit Airlie Beach en Cairns vertrekken duizend-en-een dagtrips, maar die zijn druk en blijven dichtbij de kust, zodat je wel op mooie, maar niet de mooiste plekken komt. Een meerdaagse zeiltocht kan ook, maar daarmee kom je niet veel verder van het gebaande pad en zowel aan dek als onderwater ben je omringd door toeristen. Voor wie naar hartelust en in alle rust wil snorkelen, is er één oplossing: op eigen houtje eilandhoppen.
Verspreid over het tweeduizend kilometer lange rif, van Papoea-Nieuw-Guinea tot de Steenbokskeerkring, liggen honderden eilanden en eilandjes. Een handvol daarvan is met stip geschikt voor een onderwatervakantie, omdat je er zo vanaf het strand kan snorkelen. Lady Elliot ligt het zuidelijkst, op de onderste uitstulping van het Groot Barrièrerif, ook het piepkleine Heron Island heeft een koraallagune en een huisrif, en Green Island biedt daarnaast ook een regenwoud vol tropische vogels. Nog zo’n snorkelparadijs is Orpheus Island, een super-de-luxe privé-eiland met bijbehorend prijskaartje.
Beschermd vijfsterreneiland
Waren accommodatie en eten op Lady Elliot maar matig, op Orpheus is dat andere koek. 21 Kamers zijn er, allemaal even ruim en luxueus met kingsize-bedden en luie banken, een badkamer met bubbelbad en terras met hardhouten ligbedjes en zeezicht. Overdag wordt er aan het zwembad of strand geluierd bij een koele cocktail en ’s avonds chic getafeld met Aziatische fusion van verse vis, zeven gangen lang maar liefst, terwijl de tropische zeebries door het openluchtrestaurant warrelt. Orpheus is zo’n privé-eiland waar je al onthaast bent zodra je uit het watervliegtuig stapt.
Wie denkt dat die vijfsterrenluxe wel zal zijn uitgevonden om een gebrek aan natuurschoon te verbloemen, heeft het mis: Orpheus is een beschermd nationaal park en de eilandranger geeft graag uitleg over de exotische planten die hier groeien en bloeien, van de liefdesboom, flamboyant, lampenpoetser en duivelswandelstok tot wel zeventien verschillende palmsoorten. Met een beetje geluk trippelt er intussen een spitsneusbuideldas voorbij of een stekelige mierenegel, goede kans dat er een luid kraaiende grote geelkuifkaketoe of kwetterende zwerm regenboogparkietjes overvliegt. De flora en fauna van Orpheus, zowel aan land als onderwater, zijn zo bijzonder dat de prestigieuze James Cook University hier een onderzoeksstation heeft.
Kreeft en champagne
Wie geen 750 euro voor een kamer blieft te betalen, kan op Orpheus ook terecht voor 2,50 euro per persoon per nacht: aan de beeldschone bountystrandjes van Yanks Jetty, Pioneer Bay en South Beach mag je kamperen. Wel even een vergunning regelen en zelf alles meebrengen, want meer faciliteiten dan picknicktafels, een gasbarbecue en een ‘ecotoilet’ zijn er niet op deze onbemande bushcampings.
Voor kampeerders is het resort spergebied en dat is zonde, want ook hier stap je met plezier minstens driemaal daags het water in. Maak voor het ontbijt een wandelingetje in een ondiepe baai met mangrovebomen en slaperige pijlstaartroggen. Dan met een goedgevulde picknickmand vol verse kreeft en koele wijn eropuit met je eigen motorbootje langs de mooiste strandjes van het eiland, om met ingehouden adem te snorkelen boven reusachtige doopvontschelpen met dikke lippen.
’s Middags opnieuw eropuit, ditmaal met de catamaran van het resort, voor een panoramische minicruise naar de door schuwe aboriginals bewoonde buureilandjes Fantome en Curacoa, langs restanten uit de Tweede Wereldoorlog en de ruïnes van een leprakolonie, en allicht met tussenstops bij de mooiste snorkelplekken. Tegen zonsondergang komen de gastronomisch verantwoorde hapjes tevoorschijn en plopt de champagne. Zo wordt tropisch snorkelen pas echt leuk.