Spektakel müssen sein! Dat hebben ze in Oostenrijk goed in de oren geknoopt. Met Verdi’s Il Trovatore op ’s werelds grootste drijvende podium zijn de Bregenzer Festspiele Europa’s meest flamboyante zomerfestival.
Een Verdi vol hartstocht en jaloezie en moord en doodslag, twintig solisten, tweehonderd figuranten, het Wiener Symphoniker in volle bezetting, een gepatenteerd geluidssysteem, een drijvend podium in Europa’s grootste meer met een omlijsting van alpen, een tribune met zevenduizend klapstoeltjes plus legio schietgebedjes aan de weergoden.
Zomaar wat ingrediënten van de openluchtopera op de Seebühne in het Bodenmeer. Zomerfestivals zijn schering en inslag, maar zelden wordt het zo pompeus aangepakt als in Bregenz. Het Oostenrijkse stadje is elf maanden per jaar lodderig, totdat in juli de Festspiele losbarsten. Met net als vorig jaar, toen ondergetekende ging kijken, ook deze zomer Giuseppe Verdi’s Il Trovatore (de troubadour) als spektakelstuk.
Beroemde meedeiners
Met een bolle buik van het festivalvoer – hier geen aangebrande schnitzels met laf bier, maar bubbels bij een fatsoenlijk Festspielmenü van vijf gangen in een restaurant met rode loper – zoek ik mijn groene stoeltje op. Behalve met zitkussen en Operngucker ben ik gewapend met een wegwerpponcho en een stapel tissues, door het personeel aangereikt om mijn stoeltje mee af te drogen. Niet zomaar, want de hele dag al komt de regen met bakken uit de hemel.
Ik zie Verdi in het water vallen, maar dan geschiedt een weerwonder. Als de eerste solist de Seebühnebeklimt, valt de laatste druppel. De weergoden zijn kennelijk dol op deze voorstelling. Terecht, want zelfs een verstokte opera-dombo als ik kan hier z’n lol op. Voor Il Trovatore zijn alle remmen losgegooid. Verdi pompte zijn verhaal vol spanning en spektakel, de mooiste aria’s werden beroemde meedeiners en alleen al het imposante decor zorgt voor bewonderende kreten bij het publiek.
Krankzinnig toneelbeeld
De eerste Bregenzer Festspiele hadden plaats in 1946, vier jaar later werd het grootste drijvende podium ter wereld gebouwd; de Seebühne. Sindsdien worden de krankzinnigste toneelbeelden bedacht. Voor Mozarts Die Zauberflöte verrees in de Bodensee een grillig berglandschap, het decor voor Bizets Carmen stak de Arena van Verona naar de kroon en het vijfentwintig meter hoge skelet dat werd opgetrokken voor Verdi’s Un ballo in maschera was wereldwijd voorpaginanieuws.
Door de extravagante vormgeving en himmelhochjauchzende recensies werden de Bregenzer Festspiele een van Europa’s meest prestigieuze culturele zomerfestivals. Het lukt ze hier zelfs om jongeren naar de opera te sleuren, en daarvoor moet je van goeden huize komen. Il Trovatore – de derde Verdi op de Seebühne – kreeg ook al zo’n spectaculair Bühnenbild. De Spaanse burcht van toen is vertaald naar een bloedrode olie-raffinaderij van nu, compleet met metershoge schoorstenen die de bühne regelmatig in vuur en vlam zetten.
Gepatenteerd geluid
In de openlucht voor een tribune van zevenduizend ontkom je niet aan versterkt geluid. Maar dat betekent niet dat ik continu zit te turen naar wie er op dat immense podium nou eigenlijk aan het zingen is. Honderden speakers zijn er, in de torens aan weerszijden van het podium, maar vooral verstopt achter het publiek en in het decor. Samen zijn ze goed voor wat in de theaterwereld het Bregenzer Richtungshören is gaan heten. Het gepatenteerde systeem zorgt ervoor dat het geluid dáárvandaan komt waar daadwerkelijk wordt gezongen. Subliem.
Vier aktes lang is het genieten geblazen van de hartverscheurende tragedie. Graaf Luna hunkert zo naar de onbereikbare Leonora dat hij zijn rivaal, troubadour Manrico, om zeep helpt, waarop Leonora vergif inneemt en de graaf ontdekt dat hij zijn eigen halfbroer heeft vermoord. Wie het verhaal in een notendop vat wordt voor gek versleten; veelteveel absurditeit voor één opera. Maar bij een soap of musical hoor je ook niemand klagen over een gebrek aan realisme. Daar ging het Verdi ook niet om – Il Trovatore is bovenal een crowd pleaser. Met groteske romantiek gedrenkt in dood en verderf wordt het publiek wakker gehouden.
Vlammend inferno
Effectbejag is Il Trovatore niet, effectief wel. Wakker blijven we. Af en toe kwettert er een meerkoet mee of probeert een overkomend vliegtuigje mee te toeteren met het orkest, maar dat kan de pret niet drukken. De frisse bries wel. Die drukt de gevoelstemperatuur, zodat het publiek rilt na twee uur stilzitten onder de sterrenhemel.
Dat is de enige reden dat het einde als geroepen komt. Indachtig het libretto – maar liefst honderd keer rept Verdi over vuur – verandert de Seebühne in een inferno van reusachtige steekvlammen. Tot genoegen van het publiek gaat daarmee eindelijk de verwarming aan – dat had hij best eerder mogen bedenken. Maar Verdi kon natuurlijk niet bevroeden dat de zomer van 2005 zo belabberd zou zijn.
Gelukkig begint het pas weer te plenzen als het applaus klinkt. Dit seizoen, als Il Trovatore weer vijfentwintig keer op de Seebühne staat, zijn de weergoden hopelijk vriendelijker. Wie weet houden ze het dan, behalve droog, ook zwoel. De Bregenzer Festspiele verdienen het.