Onder Miami Beach bungelt een tropische archipel die panoramisch bereikbaar is via de Overseas Highway. Vaak afgedaan als dagtrip, maar echt leuk worden de Florida Keys pas als je onderweg eens uitstapt op een historisch mini-eiland of stil bountystrand.
“Het is waar, de Keys zijn anders. En heter.” Humphrey Bogart heeft niet het beste seizoen uitgekozen voor zijn bezoek aan de Florida Keys. Als hij per Greyhound-bus arriveert op Key Largo schijnt het zonnetje nog, maar al snel gaan de luiken voor de ramen van het Largo Hotel; er is een orkaan op komst. Bogey was op doorreis naar Key West, maar strandt op Key Largo en beleeft, samen met een stelletje gangsters en de bevallige Lauren Bacall, een bloedstollend avontuur vol moord en doodslag.
Sinds de klassieke film noir Key Largo uit 1948 heeft het gelijknamige eiland er een toeristische attractie bij. “Where the famous movie was filmed!” schreeuwt een kolossaal billboard voor de deur van de Caribbean Club. De bar wordt gefrequenteerd door toeristen die komen voor een Kodak-fotomoment met een levensgroot houten beeld van Bogart. En dan snel weer weg, want verder is dit het domein van bikers en bonkige types.
Worden ze ook nog eens gefopt, die toeristen. De film werd helemaal niet hier gedraaid, maar in een bordkartonnen decor in een studio in Hollywood. Het eiland is alleen te zien op een luchtfoto onder de begintitels en eventjes in een stormscène – maar die werd voor het gemak geleend uit Night Unto Night, een tranentrekker met Ronald Reagan uit hetzelfde jaar. Bogart en Bacall hebben nooit voet gezet op Key Largo.
Bubbels in de Everglades
Ze weten niet wat ze missen. De eerste indruk is niet best: het stadje is een lelijke verzameling van rommelige laagbouw en schreeuwerige billboards langs de snelweg – mooi wordt Key Largo pas aan of op het water. Inchecken maar in het Kona Kai, een romantisch boetiekresort met dertien kamers in een tropische tuin en weids uitzicht op de blauwe Florida Bay, en de uitstapjes zijn zo geregeld.
Boek bijvoorbeeld een Enviro Tour en je gaat er in een rubberbootje opuit in de achtertuin van het hotel, het Everglades National Park. De schipper blijkt een heuse zeebioloog die alles weet van het delicate ecosysteem van slimme mangrovebomen, dolfijnen, haaien, alligators en zeekoeien. Relaxter dan de luidruchtige excursies per propelleraangedreven moerasboten waar de Everglades bekend van zijn, maar ook leerzaam en leuk. Vooral als tegen het einde van de tour de champagne tevoorschijn komt – nou vooruit, geen champagne maar sekt van de slechtste soort, maar dat maakt de zachtroze zonsondergang er niet minder mooi op.
Echt spectaculair wordt het onderwater; Key Largo is de mooiste plek van Florida om te duiken en snorkelen. Daarvoor moet je naar de toeristische topattractie, het John Pennekamp Coral Reef State Park. De in khaki gehulde rangers varen je naar het koraalrif en voor je het weet dobber je boven of tussen de papegaaivissen, geelstaarten en sergeant-majoortjes. Terug in het miniresort geniet je in een hangmat bij een koel wijntje van alweer zo’n zachtroze zonsondergang – en je wilt hier nooit meer weg.
Zo uit zee op je bord
Key Largo is nog maar het begin. De Florida Keys, de steel van de steelpan van Florida, is een tropische archipel van pakweg 1700 koraaleilanden met fraaie namen als Duck Key en Fat Deer Key, aaneengeregen door de bijna tweehonderd kilometer lange Overseas Highway. Key West ligt dichterbij Cuba dan Miami en is met stip het beroemdste eiland. Veel toeristen doen de Keys dan ook als dagtrip en racen in één ruk door naar het zuidelijkste puntje van de Verenigde Staten. Fout, want onderweg is er van alles te zien en te doen.
Het leven op de Florida Keys is een prettige mix van Amerikaanse vlijt en tropische traagheid. Dat blijkt op Islamorada bij Robbie’s Marina, een etablissement dat van drijfhout aan elkaar hangt en met publiek dat rondsjokt in rafelige shorts en op blote voeten, maar waar de chef menig sterrenkok onder tafel kookt. Zeeslakken, krab, kreeft, mahi-mahi, zalm, tonijn, inktvis of reuzengarnalen; Joseph weet er wel raad mee en zijn gasten likken er hun vingers bij af.
Islamorada heeft een reputatie hoog te houden als de vishoofdstad van Florida; wat hier gevangen wordt, belandt regelrecht op je bord in een van de talloze visrestaurants en wat overblijft gaat op ijs op transport naar Miami of zelfs New York. Nergens ter wereld worden grotere vissen gevangen dan hier en dat trekt sportvissers bij de vleet. Zelf een vette vis aan de haak geslagen? Inleveren en voor een paar dollar krijg je ’m naar wens gebakken, gepaneerd, gegrild, gesauteerd of à la meunière retour.
Bedreigde Bambi’s
Op de Upper Keys, niet te ver van Miami, wil nog wel eens een verdwaalde toerist stoppen, daarna wordt het alras stiller. Maar goed ook, want op de Middle en Lower Keys is er zo nog genoeg ruimte voor de natuur. En die tropische natuur wordt gekoesterd; complete eilanden zijn uitgeroepen tot staats- of nationaal park, de maximumsnelheid is hier ’s nachts 45 kilometer per uur en tientallen kilometers snelweg is afgerasterd om te voorkomen dat de bijzonderste bewoner van de Keys platgereden wordt; het bedreigde Key-hert.
Zo’n vijftig exemplaren waren er nog over van dat ondermaatse broertje van het in de VS veel voorkomende witstaarthert. Het Key-hert leeft alleen op de Keys en dankzij de strenge maatregelen zijn ze nu weer met ruim vijfhonderd, maar daarmee nog steeds bedreigd. Toch is het niet moeilijk om de bijzondere beesten met hun pluizige witte pluimstaarten te spotten: ga in de ochtend- of avondschemering fietsen op Big Pine Key of No Name Key en ze dartelen als knuffelbare Bambi’s om je heen. Let wel: voederen is bij wet verboden, op straffe van 250 dollar boete.
Het mooiste van de vele natuurreservaten op de Keys ligt een stukje terug langs de Overseas Highway. Bahia Honda State Park heeft genoeg in huis voor een volle dag vertier: fiets- en wandelpaden, picknickbanken en een strandbarretje, je kunt er vissen of een bootje huren en er kan worden overnacht op een natuurcamping met meeslepend zeezicht. Ook zijn hier de mooiste stranden van de Keys te vinden, compleet met wuivende palmbomen, suikerwit zand en azuurblauw zeewater. Kan zo op een ansicht.
Havana Special
Eer je daar bent, ben je het beroemdste stuk van de op zich al zo beroemde Overzeese Snelweg gepasseerd: de Seven Mile Bridge, die in werkelijkheid 6,8 mijl lang is – maar met elf kilometer nog altijd een brug waar geen einde aan lijkt te komen. Er zijn zelfs twee van die ellenlange bruggen: ernaast ligt de oude Seven Mile Bridge, die een eeuw geleden werd gebouwd door de excentrieke entrepreneur Henry Flagler voor zijn spoorverbinding van Miami naar Havanna.
Onder die oude zevenmijlsbrug ligt een piepklein koraaleiland dat de geschiedenis van de Florida Keys samenvat. Pigeon Key diende als onderkomen voor de arbeiders die Flaglers spoorweg bouwden. Niemandsland waren de Florida Keys in die tijd; het was heet en vochtig en het zag er zwart van de malariamuggen – afgezien van wat geharde indianen wilde niemand er dood gevonden worden. Honderden arbeiders werden verscheept naar Pigeon Key om daarvandaan de zevenmijlsbrug te bouwen, het huzarenstuk van Flaglers spoorweg van Miami naar Key West, een monsterklus die in recordtempo werd geklaard.
“In 48 uur van New York naar Cuba!” jubelden krantenadvertenties toen de spoorweg in 1912 openging. Dagelijks vertrok de stoomtrein om drie uur ’s middags vanuit New York en twee dagen later om dezelfde tijd werden de passagiers afgeleverd in Havanna – het laatste stukje ging per veerboot. In 1935, toen een orkaan de spoorweg verwoestte, viel het doek voor de ‘Havana Special’. De Overseas Railway werd de Overseas Highway en dat was het startschot voor het toerisme naar de Keys zelf – ergo de slogan van de lokale VVV: ‘The islands you can drive to!’
Privé-eiland voor een prikkie
Het mini-eiland onder de brug is nu een openluchtmuseum met keurig gerestaureerde oude houten barakken en vanaf de oude brug een mooi uitzicht op de nieuwe Seven Mile Bridge en de omringende eilanden. Enthousiaste vrijwilligers doen tijdens een rondleiding de geschiedenis uit de doeken en wie dat wil, heeft Pigeon Key ’s nachts helemaal voor zichzelf: een van de historische huizen is te huur als vakantie-appartement voor tien. Voor de prijs hoeft niemand het te laten: 500 dollar per week. Een prikkie voor een eigen huis op je tropische privé-eiland.
De erfenis van Flagler is een uur rijden verderop ook zichtbaar op het toenmalige eindpunt van de stoomtrein, het verste eiland van de archipel. Daar was een gehucht van een paar huizen, dat na de komst van de spoorweg groeide als kool. Key West is de enige plaats op de Keys met een historisch hart, Old Town, met stille straatjes vol schilderachtige houten huisjes in limoengroen, zachtgeel of babyblauw. De verlokkingen van Key West zijn evident: tropische zomers en zachte winters, altijd zonneschijn en nooit regen, lekker weg van de bewoonde wereld en een onbekommerd vakantiesfeertje.
Een paradijselijk eiland, waar een stoet beroemde Amerikanen vakantievierde of zich vestigde. President Harry S. Truman overwinterde er en liet zelfs een heusLittle White House bouwen, nu een museum, Tennessee Williams schreef graag met zijn tenen in het zand op het kleine South Beach en Robert Frost dichtte hier zijn bekendste gedicht, The Gift Outright, dat hij voordroeg tijdens de inauguratie van John F. Kennedy.
Op huisbezoek bij Hemingway
Met stip de beroemdste bewoner van Key West was Nobelprijswinnaar en globetrotter Ernest Hemingway. Hij woonde hier ruim tien jaar en schreef er vele boeken, waaronder For Whom the Bell Tolls, terwijl hij de halve tijd toch met zijn drinkebroers aan de bar van Sloppy Joe’s hing. Hemingways huis is nu de toeristische toptrekker van Key West, compleet met tientallen zestenige katten, die allemaal zouden afstammen van Hemingways eigen collectie zestenige katten.
Hemingways Key West is niet meer wat het geweest is. Duval Street is een lang lint van souvenirwinkels en rumoerige bars, Mallory Square een toeristenfuik met nog meer souvenirwinkels en rumoerige bars plus een paar musea met een hoog Disney-gehalte, en de populairste attractie na het huis van Hemingway is een beschilderde boei op het zogenaamde southernmost point of the continental US – Japanse toeristen vliegen elkaar bijna in de haren om ermee op de foto te kunnen. Even wennen als je net een paar dagen op die andere, lekker stille en slome Keys hebt vertoeft.
Het is een kwestie van acclimatiseren: slaap er een nachtje over en de volgende ochtend ontdek je de leuke kant van Key West. Hippe winkels, leuke bars, lekkere taartjescafés, uitstekende restaurants en goede musea zijn er ook, en in overvloed. Zelfs op het reuze toeristische Key West is een stil bountystrand, alleen moet je dat maar net weten te vinden: bij Hemingway rechtdoor, linksaf bij de marinebasis, rechtsaf bij het fort door het bos en voilà. Het is even zoeken, maar dan heb je ook wat.