Zwemmen met olifanten of snorkelen tussen schildpadden, ontspannen in de spa of in een hangmat bungelen boven het bountystrand – duurzaam vakantievieren gaat nergens beter dan in deze tien eco-lodges in de Indische Oceaan.
1. Azura Retreat, Bazaruto, Mozambique
Geen wegen, geen winkels, geen toeristische attracties – alleen weergaloze natuurlijke schoonheid in het Nationaal Park Bazaruto voor de kust van Mozambique. Vijf droomeilanden op een rij om uit te kiezen, met tientallen kilometers suikerwit zandstrand, wuivende kokospalmen en doorzichtig zeewater, lekker warm en gebroken door het koraalrif.
Duiken en snorkelen doe je hier tussen vijf soorten zeeschildpadden, dolfijnen en zeldzame zeekoeien, en aan wal wonen roze flamingo’s, pelikanen en ijsvogels. Suni-antilopen en samango-apen zijn er ook en zelfs zoetwaterkrokodillen. Maar je hoeft geen natuurfreak te zijn om hier te genieten; lekker lui languit onderuit in je hangmat tussen twee palmbomen op je eigen bountystrand gaat hier prima. Grote hotels zijn verboden, louter kleinschalige lodges zijn er, en die zijn prijzig maar lekker luxueus.
Zoals Azura, het eerste chique eco-resort binnen de grenzen van het nationale park op het eiland Benguerra. Vijftien villa’s van tropisch hardhout en een strooien puntdak, met elk een eigen infinity pool met zeezicht en op struikelafstand van het bountystrand met wuivende palmbomen en comfortabele zonnebakbedden. Overdag kun je hier lekker luieren, maar ook eropuit: snorkelen, duiken of een boottochtje op een traditionele dhow voor een picknick op een onbewoond eiland. En dan ontspannen in de Afrikaanse spa, waar alleen lokaal geoogste producten worden gebruikt: verse kruiden en gemalen kokos, crèmepjes van tamarinde en aloë vera, en handwarme, hydraterende olie van de olifantenboom. ’s Avonds wordt er onder de sterrenhemel bij kaarslicht gedineerd op het strand, met je tenen in het zand.
Vijfsterrenluxe hoeft niet ten koste te gaan van de ongerepte natuur: Azura is gebouwd door de eilanders zelf van louter lokale materialen, en het personeel wordt niet geïmporteerd uit lagelonenlanden, maar is Mozambikaans. Uit een speciaal fonds worden projecten gefinancierd die de lokale bevolking ondersteunen en het eco-systeem beschermen, en een hotelteam zet zich in voor het behoud van de doejong, de bedreigde Indische zeekoe. Het douchewater wordt verwarmd door de zon en wordt na het douchen gebruikt om het toilet mee te spoelen of de tropische hoteltuin te sproeien – Azura is het eerste klimaatneutrale resort van Mozambique. Comfortabel vakantievieren met een gerust geweten.
2. Ibo Island Lodge, Quirimbas, Mozambique
We blijven in Mozambique, want in het noorden dobberen meer droomeilanden in de Indische Oceaan. Toerisme is pas net uitgevonden in de Quirimbas-archipel, maar verwende nesten kunnen er al terecht: op de privé-eilanden Quilálea en Vamizi verblijf je in ongeremde luxe – met kamerprijzen vanaf pakweg 750 euro niet voor iedereen weggelegd. Betaalbaarder is de Ibo Island Lodge; al even oogstrelend mooi, net zo eco-vriendelijk en ook reuze luxueus. Ibo is lokaal beter bekend als ‘het spookeiland’; in de Portugese tijd was het een bloeiende handelspost maar uiteindelijk werd het eiland verlaten. Het stervormige fort, gebouwd om Nederlandse invasies af te weren, raakte geruïneerd en in het enige dorp staan de houten huizen op instorten; hier wandel je door een surrealistisch koloniaal geschiedenisboek. Tegenwoordig wordt het eiland bewoond door drieduizend Makua’s met traditioneel witgeschilderde gezichten. Fascinerend eiland, en een lekker luxueuze lodge: stijlvol ingerichte kamers met mahoniehouten hemelbedden, ruime veranda’s met zeezicht en alleen bij eb het mooiste strand van het land: op een zandbank, waar de hotelboot heenvaart voor een romantische picknick à deux tussen de schildpadden, dolfijnen en bultrugwalvissen.
3. Bird Island Lodge, Bird Island, Seychellen
Bird Island, het noordelijkste eiland van de Seychellen, is een vlekje op de kaart van 1500 bij 750 meter, waar je in een halfuur omheen wandelt. Dit micro-eiland met één hotel belandt jaarlijks in de top-10 van ’s werelds beste eco-lodges. De naam is niet uit de lucht gegrepen; Bird Island is één groot natuurpretpark vol vliegbeestjes: kleine mallemeeuwen en knalrode madagascarwevers, witstaartkeerkringvogels met pluimstaarten en donzige kuikens, seychellenhoningzuigers en witte sterns die met hun blauwe snaveltjes nieuwsgierig rond je hoofd klapwieken. In mei vindt een zonsverduistering plaats als hier een miljoen koppels (!) bonte sterns neerstrijkt om te broeden. Zonder ze te storen, kun je de grootse vogelkolonie van de Indische Oceaan gadeslaan vanaf een panoramaplatform. De lodge telt twee dozijn ruime bungalows zonder airconditioning, telefoon of televisie, maar mét een fijne veranda vol gevederde vrienden en reuzenschildpadden, en drie stappen van misschien wel het mooiste bountystrand van de Seychellen. Wie heeft er dan nog airco of tv nodig?
4. Angsana Resort & Spa, Ihuru, Malediven
De zesentwintig atollen en ruim duizend eilanden van de Malediven vormen samen een van de duurste én mooiste plekken op aarde. De natuur heeft te leiden onder het oprukkend toerisme – terwijl de meeslepende schoonheid ervan nou juist de reden is van de populariteit. Het eco-design-luxe-resort Angsana – 45 hip ingerichte villa’s met buitendouche, jacuzzi en schommelloungebank – doet er wat aan. Een van de hotelfaciliteiten is de schildpadcrèche, waar jaarlijks tientallen bedreigde babysoepschildpadjes met liefde worden verzorgd tot ze sterk genoeg zijn om in de azuurblauwe zee te worden gekieperd. Het is een van vele eco-projecten waar het hotel zich aan vergrijpt en waar de gasten door hun verblijf aan bijdragen. Verder zijn alle ingrediënten aanwezig voor een onvervalste droomvakantie – het resort is zo oogstrelend dat het subiet op de cover van een glossy reisblad kan, stap in zee en je zwemt meteen tussen het kleurige koraal vol clownsvissen en reuzenmanta’s, en in de spa is het puik uitblazen bij een Balinese, Indiase of Siamese massage.
5. Constance Lodge, Tsarabanjina, Madagaskar
Joanna Lumley speelde Purdey in De Wrekers, maar is beter bekend als Patsy Stone uit Absolutely Fabulous. Op het hoogtepunt van haar AbFab-faam stuurde de BBC haar naar een onbewoond eiland om er voor ‘Meisje Vrijdag’ te spelen. Lummelen kon Lumley als de beste: op een tropisch koraaleiland voor de kust van Madagaskar oogstte ze haar eigen maal van taaie bananen en zoete aardappelen, ze sliep in een grot die ze de ‘Albert Hall’ doopte, badderde in de Indische Oceaan en zonnebakte een teint bij elkaar waar Hans van Willigenburg bij verbleekte. 15 Miljoen Britten keken wekelijks naar Girl Friday. Tsarabanjina is, volgens Lumley, ‘een eiland zoals je het zou schilderen, mijn Schateiland’. Wie er nu heen wil, hoeft niet in een grot te logeren; er staat nu een eco-lodge van 21 rustieke rozenhouten bungalows tussen het struikgewas, met elk een veranda met zeezicht en een hangmat boven het bountystrand. It’s fabulous, darling.
6. Princesse Bora Lodge, Ile Sainte-Marie, Madagaskar
Honderdvijftig mensen komen jaarlijks om door vallende kokosnoten, meldt een hardnekkig broodjeaapverhaal. Zou het waar zijn, dan valt de helft van de slachtoffers op Île Sainte Marie voor de oostkust van Madagaskar. Veel tropischer wordt een eiland niet: een ansichtkaartwaardige baai met geërodeerde granieten zwerfkeien, een handwarme lagune met zachtblauw zeewater, en een strand van suikerwit zand met wuivende kokospalmen zover het oog reikt. Plus één luxueuze eco-lodge: Princesse Bora met vijftien hardhouten villa’s in lokale architectuur. Ook hier draag je bij aan de cultuur en natuur, gewoon door te luieren aan de infinity pool – het personeel komt van het eiland, het hotel bouwde in het nabije dorpje Vohilava een schooltje en de lodge verschaft onderdak aan wetenschappers die onderzoek doen naar de bedreigde bultrugwalvis. Het eiland is klein genoeg om te voet te verkennen, langs gehuchten met houten huisjes en vriendelijke locals, door vanilleplantages en langs mangrovebossen naar een begraafplaats vol piraten. Maar de belangrijkste trekpleister is een natuurlijke: van juni tot september komen honderden bultruggen helemaal vanuit Antarctica hierheen om te paren en baby-bultruggen te baren.
7. Amanwana, Moyo, Indonesië
Kamperen gaat normaliter gepaard met modderige schoenen, een nurkse vriend of echtgenoot, klotsende oksels en krijsende kinderen. Zoniet op de vijfsterrencamping van Aman Resorts, midden in het beschermde tropisch regenwoud van het Indonesische eilandje Moyo, even boven Sumbawa. Amanwana betekent ‘vredig bos’ en om de bijzondere natuur te sparen werd hier dan ook geen compleet resort gebouwd, maar een tentenkamp opgeslagen. Met héél luxueuze tenten, dat wel: voorzien van airco en maxibar, met muren en een vloer van tropisch hardhout, lekker luie loungebanken, een kingsize-bed, een complete badkamer en zeeën van ruimte. Verder is er een Michelinster-waardig openluchtrestaurant en een spa om door een ringetje te halen, en zijn er allerlei uitstapjes te maken, van een gegidste wandeling door de jungle vol slingerapen en watervallen tot een sunset cruise langs de omringende eilanden – compleet met koele champagne. Kijk, zo is kamperen wél leuk.
8. Galapita Healing Garden, Buttala, Sri Lanka
Loop de vijftien meter boven de heilige rivier Menik Ganga bungelende houten hangbrug over en je wandelt zo een andere wereld binnen. Galapita Healing Garden is een eco-lodge in het zuidoosten van Sri Lanka, waar het begrip ‘eco’ serieus genomen wordt. Elektriciteit is er niet en airconditioning alleen in de natuurlijke variant – de frisse bries van de rivier. Douchen doe je met water onder een boom of onder de aanpalende waterval, slapen onder een klamboe op een futon in een boomhut zonder muren. In het restaurant met uitzicht op de rivier komt biologische curry op tafel met rijst uit eigen sawa, en in de openluchtspa staat een heuse Ayurveda-dokter klaar om je met huisgemaakte olie, kruiden en specerijen in de watten te leggen. Wie wil gaat dan ook nog onder vakkundige begeleiding aan de yoga. Back to basics en terug naar de natuur, dat gaat nergens beter. Galapita staat aan de rand van het Nationaal Park Rugu, het grootste wildreservaat van Sri Lanka, dus pas wel even op voor aanstormende olifanten.
9. Barefoot Jungle Resort, Havelock, Andamaneilanden
Ver van de hectiek van Delhi en Bombay, in een stil hoekje van de Golf van Bengalen en dichter bij Thailand dan het thuisland, liggen de afgelegen Andamaneilanden. Behalve door Indiërs bewoond door Groot-Andamanezen, Jarawa, Onge en Sentinelezen – met uitsterven bedreigde primitieve volkeren die onbekende talen spreken, jagen met speren en elk contact met de buitenwereld mijden. Die krijg je niet te zien, maar vakantievieren gaat prima. Havelock is een tropisch droomeiland als uit een prentenboek: ondoordringbaar regenwoud, reusachtige vlinders, koloniale ruïnes, kleurig koraal en, volgens Time Magazine, de twee mooiste stranden van Azië. Aan Nummer 5 – iets moderns als marketing is hier nog niet doorgedrongen en dus hebben stranden geen namen maar nummers – staat het beste restaurant van het eiland, aan Nummer 7 het fijnste eco-hotel: Barefoot Jungle Resort. Met comfortabele huisjes van bamboe, hout en palmblad of luxueuzere hardhouten villa’s in de jungle. De beroemdste vaste hotelgast is Rajan, ’s werelds enige olifant die dol is op zwemmen in de Indische Oceaan.
10. Chumbe Island Coral Park, Zanzibar, Tanzania
Papegaaivissen, pijlstaartroggen, zeekreeften, eenhoornvissen, dolfijnen, een één meter lange gevlekte aardappelbaars die Oscar wordt genoemd en een karetschildpad die Louise heet. Een drukke boel in het rif van Chumbe, een koraaleiland voor de kust van Zanzibar. Het eerste particuliere zeereservaat ter wereld staat hoog in de top-10 van ’s werelds mooiste snorkelparadijzen – het koraalrif ligt één tot drie meter onder de zeespiegel, waardoor je een wondere onderwatereld te zien krijgt die meestal is voorbehouden aan duikers. Ook aan land is van alles te zien: van eeuwenoude baobabbomen tot de bedreigde en reusachtige kokoskrabben. De lodge, met zeven hardhouten bungalows met puntdaken van palmblad, werd overladen met architectuur- en eco-prijzen. De eilanders die voorheen van de visvangst leefden zijn aan het werk gezet als gids of ranger, stroom komt van de zon en douchewater uit de regenton, en zelf de zeepjes in de badkamer zijn gemaakt door de lokale bevolking – een schoolvoorbeeld van duurzaam toerisme.