De actiefste vulkaan op aarde zaait al duizenden jaren dood en verderf. Puike plek voor een vakantievilla, vonden Dolce & Gabbana. Van alle Italiaanse droomeilanden is Stromboli de exclusiefste én explosiefste.
Domenico Dolce en Stefano Gabbana hebben huizen aan de Franse Azuurkust en Italiaanse Bloemenrivièra, maar hun favoriete vakantievilla staat op Stromboli, een piepklein eilandje in de Tyrrheense Zee boven Sicilië. Binnen is het huis een kakofonie van felle kleuren, uitbundige luipaard-, tijger- en zebraprints en barokke vloertegels, waar Robert De Niro en Brad Pitt te gast waren, Naomi Campbell haar eigen kamer heeft en de Daily Telegraph en New York Times langskwamen voor modeshoots. Buiten zijn inboorlingen in de weer met hun bootjes, in de verte klinkt het onophoudelijke gesputter van de vuurspuwende vulkaankrater.
Geen gekkere plek te bedenken voor een vakantieparadijs dan explosief Stromboli. De actiefste vulkaan ter wereld barst sinds mensenheugenis doorlopend uit, gemiddeld eens per kwartier. Maar goed ook, want zo komt er nooit teveel druk op de ketel. De eilanders zijn echter beducht voor Iddu, zoals ze ‘hem’ noemen in het lokale dialect, en maken onderscheid tussen goedaardige en kwaadaardige uitbarstingen. Zolang ze ’m horen rommelen, maken de bewoners zich geen zorgen, maar zodra het even stil is, staren ze angstig naar de top.
Dood en verderf
Af en toe raakt Stromboli verstopt, soms een paar uur, soms dagen en sporadisch wekenlang, en dat leidt dan onvermijdelijk tot een geweldig grote klapper. Dit voorjaar was het nog raak: de vulkaan stond op springen. Twee nieuwe kraters barstten open en kolkende lavamassa’s stroomden sputterend en sissend de zee in. Meteen loeiden de alarmsirenes en werden alle 450 eilanders in veiligheid gebracht.
De schade bleef beperkt, maar vier jaar eerder was dat anders: door een serie erupties stortte een complete kraterwand in zee en hotels en huizen werden verwoest door de tien meter hoge tsunami die daarop volgde. Een paar maanden later regende het gloeiende lavabrokken op Ginostra, het kleinste van de twee dorpjes op het eiland. Stromboli is al minstens tweeduizend jaar actief, en alleen al in de afgelopen eeuw waren er vijftien letterlijk levensgevaarlijke erupties.
De laatste keer dat er doden vielen bij een uitbarsting was in 1930. Het hele eiland werd een meter omhoog getild en weer neergekwakt, een metersdikke aslaag daalde neer en de zee kookte. Vijf doden vielen er en honderden gewonden. Stromboli telde destijds 2500 bewoners, die halsoverkop werden geëvacueerd en waarvan de meesten nooit terugkwamen. Het handjevol dat dat wel deed, leeft nu van het toerisme. Want de bezoekers komen bij bosjes; ondanks het dreigende gevaar is Stromboli onweerstaanbaar.
Modelvulkaan
Le sette sorelle, de zeven gezusters, zo worden de Eolische Eilanden liefkozend genoemd. Alle zeven zijn ze vulkanisch en allemaal anders. Naast Stromboli ligt Panarea, het party-eiland met precies één luxueus resort met openluchtdiscotheek, verderop liggen Salina en Lipari, respectievelijk de groenste van het stel en het hoofdeiland met de enige winkelstraat van de archipel, afgelegen liggen Alicudi en Filicudi uitgestorven te zijn, en dan is er nog Vulcano, de ándere actieve vulkaan, maar onschuldiger dan Stromboli. Samen staan de Eolische Eilanden om hun unieke vulkanische landschap op de Unesco-Werelderfgoedlijst.
Vanaf de buitenproportionele zonnebakterrassen van de twee beste hotels op de Eolische Eilanden, Capofaro op Salina en Raya op Panarea, hadden we een puik uitzicht op Stromboli en de erupties die ’s nachts de hemel verlichtten. Het kegelvormige silhouet van Stromboli kunnen we inmiddels dromen; zo’n modelvulkaan die je vroeger als schoolopdracht in elkaar zou papier-machéën – met bij wijze van rookpluim een dikke pluk watten erbovenop geplakt.
Naarmate de boot dichterbij komt, dringt het besef zich op dat dit geen knutselvulkaan is, maar het echte werk. Zodra we via de gammele steiger van Stromboli voet aan wal zetten, beeft de grond onder onze voeten en horen we het donderen. De laatste doden vielen dan wel lang geleden in 1930, maar elk moment kan het eiland opnieuw ontploffen.
Rollebollen met Rossellini
Goed gek moet je zijn om hier te willen wonen. Het eiland is bar en boos, een gitzwart maanlandschap waar alleen de allertaaiste flora en fauna weten te overleven, zoals kaktussen, vetplanten en palmen, en kleine reptielen zoals gekko’s, hagedissen, leguanen en slangen. Ook de menselijke bewoners van Stromboli zijn borstelig. Eoliërs staan bekend als stug, xenofoob en ongastvrij, op Stromboli doen ze daar nog een schep bovenop. Rare jongens, die Stromboliërs.
Dat vond Ingrid Bergman nou ook. Met regisseur Roberto Rossellini belandde ze in 1949 op het eiland voor de opnames van de zwartwitfilm Stromboli. “Is it always active?” vraagt ze met angst en beven aan haar kersverse Italiaanse man, als ze in een krakkemikkige vissersboot op het vuurspuwende eiland af varen. Vanaf dat moment is haar leven één groot tranendal. Haar nieuwe huis blijkt een bouwval, haar echtgenoot ontpopt zich tot hork en de verwilderde eilanders ontvangen haar met ijzige vijandigheid. Zodra het gloeiende lavarotsen regent beseft Bergman dat ze op de onherbergzame vulkaan nooit zal aarden. Ze heeft er alles voor over om weg te komen, pleegt daartoe overspel met een malarialijdende visser en verleidt zelfs de eilandpriester. Tevergeefs; ze is gestrand op Stromboli.
Het eiland was in één klap wereldberoemd, want de film werd een kaskraker. Dat kwam door wat er tussen de takes door gebeurde: Rossellini en Bergman beleefden een turbulente affaire waar kranten en tijdschriften maandenlang bol van stonden. De tortelduiven waren beiden getrouwd, alleen niet met elkaar, en toch maakten ze in hun rode huurhuisje een liefdesbaby. Het volk sprak er schande van, maar kwam massaal naar de bios. De fanatiekste filmfans togen naar het Italiaanse eiland en daarmee deed het toerisme zijn intree op Stromboli. Het rode huisje van Rossellini en Bergman is, getooid met een plaquette, nu de populairste toeristentrekker van het eiland.
Vulkaanverwachting
Op één na dan, want de grootste attractie is de vulkaan zelf. Na de grote uitbarstingen van 2002 was de krater jarenlang verboden terrein, nu mag de vulkaan weer beklommen worden. Zij het onder strenge voorwaarden, in kleine groepen en alleen onder begeleiding van gediplomeerde berggidsen. Die hoofdschuddend onze gympies bekijken – alleen met fatsoenlijke bergschoenen mogen we mee naar boven. Want de tocht naar de top is niet voor mietjes.
De weersverwachting interesseert ze hier geen zier, eilanders en toeristen zijn louter geïnteresseerd in de ‘vulkaanverwachting’. Want dat is de laatste wettelijke bepaling: het weer moet meewerken. Als er te veel of juist te weinig vulkanische activiteit is, of als het boven bewolkt is zodat de uitgespuwde giftige gassen blijven hangen, gaat het feest niet door. Vandaag is de vulkaanverwachting bepaald niet gunstig. De omringende eilanden baden zichtbaar in het zonlicht, maar op Stromboli miezert het zachtjes. Net als de meeste bezoekers zijn wij precies een etmaal op Stromboli en dus hebben we één kans om boven te komen.
De klautertocht naar de krater gebeurt steevast aan het einde van de dag, zodat je bij zonsondergang op de kraterrand arriveert en de gloeiende uitbarstingen in het donker op hun mooist zijn. Dat is onze redding; gedurende de dag klaart het voorzichtig op en als het vertrekmoment is aangebroken, steken de gidsen op het dorpsplein samenzweerderig de koppen bij elkaar. Ze turen naar de top, overleggen, kijken nog eens naar boven en overleggen opnieuw. Dan roepen ze enthousiast het verlossende woord: Andiamo!
Op naar de top
De beklimming van de 924 meter hoge vulkaan blijkt een beproeving. Eerst over een prima begaanbaar bospad, dan volgen ruige rotsen en uiteindelijk zakken we tot onze enkels weg in de zwarte vulkanische as. De vijf euro voor onze huurbergschoenen blijken geen weggegooid geld. Er wordt doorgestapt, want voor donker moeten we boven zijn. De een heeft het moeilijker dan de ander, maar iedereen blijft op de been omdat we het steeds duidelijker horen: het gebulder van de vulkaan.
Eenmaal boven is de vermoeidheid meteen vergeten: we staan nog geen minuut op het uitkijkpunt, een meter of dertig boven de tweelingkrater, en we zien de eerste uitbarsting. Met een hoop geraas worden gas en as tientallen meters in de lucht gespuugd, gloeiende lavabrokken landen op de Sciara del Fuoco, de vuurhelling, rollen sissend naar beneden en belanden met kleine stoomwolkjes in zee. Ook de zon zakt in de zee en wij worden getrakteerd op steeds grotere uitbarstingen, gevolgd door gejuich en, bij de heftigste erupties, applaus van de toeschouwers. Iedereen is het erover eens: verrukkelijker vuurwerk bestaat niet.