Ooit was het dé ontmoetingsplaats van Amsterdammers in goeden doen, en vorige week nog verbleven er hoge Huwelijksgasten. Met de overname door de Spaanse hotelketen NH wordt het vijfsterrenhotel Krasnapolsky aangepast aan de eisen van de tijd. Zal de grande dame haar status ooit nog terugveroveren?
Een paar dagen voor ‘het huwelijk’ is het café met uitzicht op het koninklijk paleis nog uitgestorven. In de lobby maakt het vervaalde biljartgroene tapijt plaats voor splinternieuw koningsblauw. Op een trapleer draait een werkman een peertje in, tussen de puinhopen in de geheel ontmantelde Golden Palm Bar. De vernieuwingsdrift zit er goed in. De Spaanse marktleider NH Hoteles heeft ‘Kras’ ingelijfd. Golden Tulip Grand Hotel Krasnapolsky wordt NH Grand Hotel Krasnapolsky.
Hotel-hot shot Michael Levie is ingekocht om de rebranding te begeleiden. Hij heeft warme herinneringen aan Kras: op zijn tiende werd hij door opa en oma meegenomen voor een diner in de Wintertuin. Levie vindt het een eer om te worden geassocieerd met een van de grandes dames van Amsterdam. Tegelijk smijt de hotelmarketeer met termen als pan-Europese consolidatie, leading role, branding, mangement buy-out, imagostrategie, food & beverage-concepten: woorden die vloeken met het statige portret van Adolph Wilhelm Krasnapolsky. Het schijnt dat general manager Martin Lindelauf altijd even salueert als hij erlangs loopt.
De intocht van NH is niet de eerste Spaanse invasie in het hotel, zegt duty manager Jane Koelman. “We hadden ooit een Spaanse feestweek. Met een kok van de Paradores.” Koelman is met haar tweeëntwintig dienstjaren een wandelende Kras-encyclopedie, boordevol sentiment. Bijvoorbeeld aan Oud-Hollandse feesten: “De toneelmeesters van Kras bouwden complete grachtenpanden na. Het hele Rembrandtplein werd in de Wintertuin neergezet. Amerikaanse en Japanse gasten werden ontvangen met glaasjes boerenjongens. Ze aten erwtensoep en stamppot. Alles wat met Nederland te maken had, was er: een draaiorgel, klompendansen, glasblazen… het was enorm. Drie jaar lang waren die avonden heel succesvol. Maar dan krijgt men andere ideeën, wil men een andere stijl, vooruitgang. En dan moet het weer anders.”
Het moest altijd anders. Met de tijd mee. Dat is al zo vanaf het moment dat Krasnapolsky zijn baan als coupeur de première classe bij de Winkel van Sinkel opgeeft om een koffiehuis in de Warmoesstraat over te nemen. Het maandblad Op de Hoogte schrijft: “De jonge Krasnapolsky richtte het Nieuwe Poolsche Koffijhuis vriendelijk in en hij koos voor al wat hij er verstrekte het beste; de spijzen werden er bereid zoals bij moeder thuis.” De stamtafels van kapiteins van de koopvaardijschepen in het Damrak en effectenhandelaren van de naburige Beurs van Zocher groeien uit tot sociëteiten. In de bovenzaal wordt de eerste Deutscher Verein van Amsterdam opgericht. De Duitsers boeren goed in het Amsterdam van die tijd: Anton Sinkel is een landgenoot en Duitsers zijn ook Peek en Cloppenburg, Dreesmann en de broertjes Brenninckmeyer. Ze verteren flink in Kras’ koffiehuis, zo blijkt uit een bewaard gebleven rekening van ƒ 1547,69.
Misdaad en ontucht vieren hoogtij in de nauwe steegjes van de Warmoesstraat als Krasnapolsky zich er in 1866 vestigt. Hij heeft wilde plannen met de mistroostige aanblik van de vervallen paalwoningen en krotten. In het geheim koopt hij 39 huisjes op een oppervlakte van 4000 vierkante meter. Een zaal met zeven biljarts en een biertuin zijn de eerste uitbreidingen in een lange reeks. In 1874 is het bedrijf zo groot dat Kras een eigen abattoir naast het restaurant heeft. Net op tijd voor de Wereldtentoonstelling op het Museumplein opent Kras zijn hotel. Zeventig kamers met eiken parket, tapijten, stoomverwarming, koude en warme baden en… kaarsen en bediening bij de prijs inbegrepen. De 50-jarige Kras zegt in een interview met de Nieuwe Rotterdamsche Courant: “Na zeventien jaar van slopen en verbouwen van niet minder dan 57 percelen is Krasnapolsky eindelijk voltooid.” Kras is dan al drie jaar dé trekpleister van de stad. De Amsterdammer meldt: “Alles stroomt erheen om te zien en te bewonderen: het bierpaleis dat op het vaste land zijn gelijke zoekt.” De mateloze populariteit was ontstaan door de bouw van de Wintertuin. Middenin het parkloze Amsterdam creëert bouwmeester Salm een tropische oase met kolossale palmen, imposante muurschilderingen, een enorme glazen overkapping en een bloemenzee van jewelste, idyllisch verlicht door honderden gaslampen en gekoeld door een stoomaangedreven airconditioning.
De legendarische Wintertuin heeft alle innovatiedrang overleefd. Hoewel… in 1990 ging hij volledig tegen de vlakte, om from scratch te worden opgebouwd. De huidige Wintertuin is een replica, die meteen na oplevering op de monumentenlijst kwam. De charleston wordt er niet meer gedanst, zoals in de jaren twintig: dit is nu de plek voor het ontbijtbuffet. ’s Avonds is de Wintertuin voor 1500 euro te huur voor bedrijfsfeestjes en trouwpartijen. Gekleurde discolampen en projectieschermen overschreeuwen de nostalgie. Het piepjonge personeel rent heen en weer om tientallen tafels op tijd in te dekken, want vanavond fêteert een computergigant. Opengetrokken schuifwandjes bieden een blik op de systeemplafonds in de aangrenzende Volmerzaaltjes: ooit de locatie van een majestueuze biljartzaal, die in 1947 gesloopt werd. Moeilijk om in deze gepopulariseerde feestzaal een voorstelling te maken van hoe het in andere tijden was. Jane Koelman helpt een handje: “Heel vroeger werd Kras het oude joffertjeshuis genoemd. Statige dames kwamen er. In die tijd gingen voorname dames bij elkáár thee drinken, niet in een openbare gelegenheid. Maar Kras was zo beroemd dat iedereen er kwam.”
Hoewel hij aan tropische ambiance heeft ingeboet door het verdwijnen van de bloemenserre, staat de Wintertuin er tenminste nog. Zo niet de leeszaal, die het veld heeft geruimd voor de kitscherige Golden Palm Bar. De Zomertuin, waar moeders en kinderen verpoosden met chocolademelk en vaders met een koele pul Amstel-bier, verdween ook. Jane Koelman zag de lobby tijdens haar tweeëntwintig dienstjaren driemaal veranderen. “De eerste keer dat ik hier binnenkwam, stonden er beeldige bankjes met kleine stoeltjes. De ronde pilaren waren toen vierkante vitrines, waarin mantels van de Bonnetterie hingen en het Kanthuis uit de Kalverstraat haar waren uitstalde. Ik vertel graag over het verleden van Kras. Maar mij hoor je niet zeggen dat toen alles veel leuker was. Daar motiveer je geen nieuwe collega’s mee. Want we gaan vooruit, je moet niet blijven stilstaan.”
En dus haalt Levie de bezem door het Krasnapolsky. “Een bedrijf dat zo lang bestaat”, legt hij uit, “gaat door cycli. Kras was aan het einde van zo’n cyclus, de boel moest opgeknapt. Dat brengen we nu in lijn met de rebranding. De lobby stond toch al in de planning, die opknapbeurt wordt wat vervroegd doorgedrukt.” Krasnapolsky-baas Martin Lindelauf vult aan: “Zo mooi als het nu wordt, is het in de vijfentwintig jaar dat ik Kras ken nooit geweest. Er is een duidelijke visie vanuit Madrid op wat er in zo’n hotel moet zitten. Je merkt absoluut wanneer je een NH-hotel binnenloopt.” Dat merk je inderdaad: aan veel blauw en veel hout. Niet heel strak, maar modern met een vleugje nostalgie. Speelser, vriendelijker, warmer, persoonlijker dan je in andere hotels tegenkomt, volgens Lindelauf. En gezellig, vooral gezellig, benadrukt hij. “Er is jarenlang niet nagedacht over design. Dat zie je. Deze systeemplafonds zijn niet van NH, dit wás de stijl van Kras. Maar we kunnen niet in één keer het hele hotel verbouwen. Ik kan je ook zalen laten zien waarvan je denkt: oh, dus zo kan het ook.”
Toch dringt het schrikbeeld van de Hiltons en Sofitels van deze wereld zich op: ketens die zich volgens een strakke formule richten op de veeleisende zakenreiziger. Met allemaal identieke lobby’s, kamers en suites. Van die gekloonde kolossen, waar je geen idee meer hebt op welk continent je bent. In thuisland Spanje komt 90% van de zakelijke hotelovernachtingen voor rekening van NH. Levies rebranding moet Kras binnen korte tijd herkenbaar maken als rasecht NH-hotel. Maar bij het woord ‘formulehotel’ begint Levie te steigeren: “Als je een huis koopt als het Krasnapolsky, kan je er niet zomaar een stalen schuifpui indraaien. Dit hotel heeft een evolutie doorgemaakt. Gasten stellen voorwaarden aan een overnachting, het hotel moet voldoen aan moderne eisen. Maar we willen ook de pracht en praal accentueren en waarborgen wat correct is.”
Daar blijft het wel bij: waarborgen. NH bouwt, breekt en sloopt, net zoals het A.W. Krasnapolsky een lieve lust was. Als NH écht hart zou hebben voor de rijke historie van het huis op de Dam, zouden ze een voorbeeld nemen aan de verbouwing van het Concertgebouw. Die bewees dat teloorgegane pracht op architectonisch verantwoorde wijze kan worden gereconstrueerd. “In de kelder”, zegt Lindelauf, “liggen dingen van dertig, veertig jaar geleden. Het is aan NH die te gebruiken, ik houd ze niet tegen.” Maar Levie is met andere dingen bezig. “Het restaurant Reflet is adembenemend. Zonde dat Amsterdammers daar geen gebruik van maken. We hebben vooral buitenlandse gasten, maar ik hoop dat het hotel weer terugkomt in de Amsterdamse harten.”
“Chique kroonluchters, zwaar linnen op tafel en klassieke muziek”, zegt Lindelauf, “dat is Reflet nu. We weten allemaal hoe meneer Krasnapolsky op die plek begonnen is. Het is een monument, dus je kunt er niet zomaar alles wegbreken en opnieuw beginnen. Maar binnen die nostalgie, met de gouden koppen en wapens die er allemaal nog zitten, kun je wel een ander concept neerzetten: populairder in de prijs, het linnen van tafel, gezellige stoelen en een toegankelijkere kaart. Meer het brasserie-idee. Zodat de gast denkt: leuk, daar loop ik effe binnen.” Met de popularisatie van NH verdwijnt dus ook de haute cuisine uit het vijfsterrenhotel. Maar de verzengende verloedering van de moderne tijd heeft Kras al lang geleden bereikt. Adolph Wilhelm Krasnapolsky (1834-1912) draait zich nog maar eens om in zijn familiegraf op Zorgvlied.