Je kent hem van zijn ‘vakwerk’, maar begin vorige eeuw fietst Piet Mondriaan veelvuldig van Amsterdam naar Abcoude om er windmolens, boerderijen en knotwilgen te schilderen. Een fietstocht langs het riviertje het Gein biedt een fascinerend inkijkje in zijn transitie van figuratieve naar abstracte schilderkunst.
Loeiend roodbont met de geur van verse koeienvlaaien, blatende schapen en dartelende lammetjes, grazende paarden in grazige weides, kaarsrecht verkavelde polders met eindeloze sloten, chique buitenhuizen en rietgekapte boerderijen, wandelaars en fietsers met tegenwind, eeuwenoude windmolens, en bloeiende oevers langs een meanderend riviertje: even buiten Amsterdam ligt een oer-Hollands landschap dat sinds mensenheugenis schrijvers, dichters, fotografen en kunstschilders lokt.
Nescio onderbreekt zijn wandelingen steevast voor koffie bij Uitspanning De Vink, Jac. P. Thijsse noemt het Gein in een van zijn Verkade-albums ‘Holland op zijn mooist’, Jacob Olie fotografeert erop los met zijn zelfgemaakte camera, en Willem Roelofs vereeuwigt er molens, vissers, weilanden en waterlelies. ‘Schilderachtig’ is een cliché van jewelste, maar het Gein verdient dat predikaat met verve.
Piet Mondriaan is met stip de beroemdste bezoeker van het Gein. Voordat hij de wereld verovert met zijn geometrisch-abstracte werk reist hij vanaf 1900 veelvuldig vanuit zijn woonplaats Amsterdam naar Abcoude om de taferelen langs het riviertje te schilderen. Soms gaat hij per trein, maar vaker per fiets, want die heeft hij speciaal laten prepareren met standaards aan alle kanten en een houder voor een doek op het stuur, zodat het rijwiel in een handomdraai kan worden getransformeerd tot mobiele schildersezel. Precies zo portretteert goede vriend Simon Maris hem: met een strooien hoed op zijn hoofd, kwasten en palet in de hand, schilderend aan het Gein bij de Oostzijdse Molen, zittend op die curieuze Transformer-fiets.
Een Mondriaan voor een ton
De naam Mondriaan wordt nu louter geassocieerd met zijn abstracte schilderijen in zwart, wit, rood, geel en blauw, maar hij besteedt zijn halve leven aan het ontdekken van die stijl. Het werk dat hij hier maakt, biedt een inkijkje in de ontwikkeling die hij doormaakt. Aan het Gein is niets recht en regelmatig: het riviertje stroomt uitbundig meanderend door het polderlandschap, van links naar rechts, dan weer breed en dan weer smal. In acht jaar tijd maakt Mondriaan tientallen schilderijen van molens, boerderijen, bochten in de rivier, bomen, koeien en sloten, aanvankelijk nog impressionistisch, maar gaandeweg steeds expressionistischer.
Anno nu komt er sporadisch eens een abstracte Mondriaan op de markt, die dan steevast tientallen miljoenen euro’s oplevert. De vroege Mondriaans zijn daarentegen minder bekend, minder bemind en derhalve betaalbaarder dan je zou denken. Op het moment van schrijven heeft de Edese kunsthandel Simonis & Buunk er twee te koop: Oostzijdse Molen aan het Gein, gezien vanaf Boerderij Landzicht uit 1902, en Boerderij Gein Rust achter bomenrij aan het Gein uit 1906. De eerste kost 95.000 euro, de tweede hang je thuis aan de muur voor een ton. Hier zie je die schilderijen in het echt voor je, want de afgelopen eeuw is er maar weinig veranderd.
Die Hollandse molens, daar is Mondriaan dol op. Keer op keer weer schildert hij ze weer, tientallen malen, in de Achterhoek, Zeeland en Brabant, maar ook hier aan het Gein. Zijn Gedeeltelijk gezicht op de Broekzijdse Molen aan het Gein uit 1902 is geschilderd op een stralende zomerdag. Mondriaan toont slechts de onderkant van de molen, met een deel van een wiek, het kruiwiel en het houten bruggetje ervoor, dat weerspiegelt in het gladde water van het Gein met bloeiende waterlelies. Drie jaar later schildert hij de molen nogmaals, nu als breedbeeldlandschap in bruin-, grijs- en groentinten, met de molen tegen een bewolkte hemel, precies volgens het boekje van de Haagse School. Dezelfde molen, twee totaal verschillende schilderijen.
Populieren in rood, geel en blauw
In de bocht bij Boerderij Oostgein staat een rij fiere populieren, ook nu nog. Die vereeuwigt Mondriaan in 1907 meermaals, in houtskool, waterverf en ten slotte in olieverf, in groene en bruine tinten. Een bezoek aan Jan Toorop in Domburg brengt inspiratie; daarna werkt Mondriaan het schilderij af in gloeiende kleuren. Rij van elf populieren in rood, geel, blauw en groen uit 1908 is vermoedelijk het laatste schilderij dat Mondriaan maakt aan het Gein. Het is een sleutelstuk in zijn oeuvre, want dit schilderij markeert de overgang van zijn vroege, naturalistische werk naar zijn latere abstracte werk.
Na het luminisme verkent Mondriaan het symbolisme, fauvisme en kubisme. Hij laat steeds meer details weg, zodat uiteindelijk alleen horizontale en verticale lijnen en primaire kleuren resteren. De jarenlange ontdekkingstocht resulteert te langen leste in Mondriaans geheel eigen abstracte stijl, waarmee hij de schilderkunst op zijn kop zet. Ruim drie decennia na die elf populieren begint Mondriaan aan zijn magnum opus, de Victory Boogie Woogie. Wie wil begrijpen hoe Mondriaan daar aankomt, moet eerst hierheen, naar deze bocht in het Gein bij Boerderij Oostgein.
De Witte Dame
Als Mondriaan per spoor van Amsterdam naar Abcoude reist, arriveert hij niet op het huidige station uit 2007, maar hij stapt uit de stoomtrein bij het oude stationsgebouw, dat een kilometer dichter bij het centrum staat én aan het begin van het Gein. Dit stralend witte gebouw uit 1843 biedt in Mondriaans tijd op de begane grond plaats aan de stationsdienst, loketten en een buffet, en erboven zijn dienstwoningen voor de stationschef, stationswachter en brugwachter. In 1977 stelt NS het stationsgebouw buiten gebruik en daarna staat het decennialang te verpauperen. Nu is het fraai verbouwd tot boetiekhotel met tien kamers en een restaurant met terras.
Oostzijdse Molen
Deze molen heeft vele namen: Oostzijdse Molen, Molen Delphine, Fransche Molen en ook wel Mondriaanmolen, want Mondriaan schildert hem twintig keer. De beroemdste versie, Oostzijdse Molen aan het Gein bij maanlicht (1903), is te zien in het Rijksmuseum in Amsterdam. De achtkante bovenkruier wordt in 1874 gebouwd voor het drooghouden van de Oostzijdse Polder, totdat een gemaal aan het Amsterdam-Rijnkanaal die functie in 1950 overneemt. De in 2009 grondig gerestaureerde molen is nu een rijksmonument, wordt beheerd door Utrechts Landschap en is niet te bezoeken, maar wel te huur als vakantiehuis.
Mondriaanslootje
Je zou er zo aan voorbijfietsen, want op het eerste gezicht lijkt dit niet het schilderachtigste bochtje in het Gein. Toch is Mondriaan hier vaak te vinden. Boerderij Landvreugd is allang verdwenen, maar het ‘Mondriaanslootje’ is er nog wel. Een nietig slootje is het, maar Mondriaan vereeuwigt het driemaal. Op de plek van de knotwilg staat nu een esdoorn, maar het kost weinig moeite om het schilderij te herkennen en precies op de plek te staan waar Mondriaan ruim een eeuw geleden stond. Schuin ertegenover is een kleine houten steiger. Daar schildert Mondriaan meerdere van zijn gezichten op de Oostzijdse Molen.
Huis aan het Gein
Wie later tijdens deze fietsroute de voorkant van dit huis passeert, begrijpt waarom Mondriaan voor de achterkant koos. Hij voelt zich aangetrokken tot de luttele huizen langs het Gein die direct aan het water staan, zodat de spiegeling van het water goed tot zijn recht komt. Vanwege het risico op overstromingen staan verreweg de meeste huizen echter veilig op of achter de dijk. Zo niet dit huis, getuige de muurankers gebouwd in 1741, dat er na ruim tweeënhalve eeuw nog tip-top uitziet. Ook dit tafereel legde Mondriaan vast in verschillende technieken; als schets, als aquarel en in olieverf.
Uitspanning De Vink
Nescio, Thijsse, Olie, Roelofs en Mondriaan; alle beroemde bezoekers ontmoeten elkaar in de huiskamer van het Gein, bij Uitspanning De Vink. In de doorrijstal kunnen paarden overdekt uitgespannen worden, er zijn gastenkamers, er zijn roeibootjes te huur, binnen is een café en buiten een schaduwrijke tuin. De Vink is nu geen uitspanning meer, maar logeren kan er wel. In de tuin schilderde Mondriaan graag, weten we dankzij nog een tekening van zijn goede vriend Simon Maris. Vele jaren later schreef Mondriaan hem vanuit Parijs: ‘Ja, ’t was een leuke tijd daar in het Gein. Nu is ’t ook leuk, maar anders.’