De Belgische kust was ooit zo chic als de Côte d’Azur, maar da’s lang geleden. De glorie is vergaan en homo’s komen hier nog heel stiekem achter gesloten deuren bij elkaar. Toch is het met stip de Koningin der Badsteden: Oostende.
Vol verwachting staan we op de stoep van Men4Men. De naam is tacky, maar er is nog iets geks aan deze bar in de Sint-Franciscusstraat. Hoogzomer is het, lekker weertje en een zwoele nacht, maar de deur is dicht, potdicht. De laatste keer dat ik moest aanbellen om een kroeg binnen te komen was tijdens een stiekem avondje stappen in een Oost-Afrikaans derdewereldland, waar sodomie nog ouderwets bestraft wordt met publieke steniging. Maar homobars met deurbellen bestaan dus ook nog gewoon om de hoek.
Oostende is de hoofdstad van de Belgische kust. Voor een bruisende homoscene moet je naar Antwerpen of Brussel, maar die steden hebben geen strand. Daarvoor moet je wél in Oostende wezen, Belgiës enige stad aan zee, die verder alles in huis heeft voor een puik weekendje zomers strandvertier.
Chic als Monaco
Oostende kent een zwierige geschiedenis, zoveel wordt duidelijk zodra we uit de trein stappen. Het station is een heus spoorwegpaleis, veel te groot voor een provinciestad van amper 70 duizend zielen. Da’s niet zomaar, want in de gouden tijd van het reizen was Oostende zo chic als Monaco of San Remo. Het luxueuze spoorweghotel is sindsdien gesloten, de koninklijke wachtkamer wordt nu bewoond door de stationschef en de glorie is vergaan, maar aan het grootse station valt nog af te lezen dat Oostende wereldberoemd was als de ‘Koningin der Badsteden’.
Uit dat roemrijke verleden dateert ook ons hotel, pal aan de boulevard, die de Vlamingen liever zeedijk noemen, want van Frans houden ze hier niet zo. Het Thermae Palace werd ooit gebouwd als badhuis, toen kuren een populair tijdverdrijf was en ook in Oostende een gezonde waterbron werd ontdekt. Prompt werd er een reusachtig suikerwit ‘badenpaleis’ in art-decostijl overheen gezet, maar de heilzame werking van het bronwater werd al snel in twijfel getrokken en het kuuroord kon inpakken. Decennialang stond het leeg, even dreigde de sloopkogel en uiteindelijk werd het verbouwd tot viersterrenhotel.
Het interieur had minder oubollig gemogen, maar de grootste troef wacht achter de openslaande deuren van onze hotelkamer: twee ouderwetse gestreepte strandstoelen op een groot terras met 180-graden-panorama op de zeedijk van hippodroom tot casino, het strand pal voor onze neus en een zachtjes ruisende Noordzee: zo moet zeezicht zijn.
Op bezoek bij de baron
Met een koud biertje uit de minibar spurten we dat privéterras op voor een relaxed middagje zonnebakken. Beetje jammer dat het nou net begint te miezeren. We kwamen voor zon en zee en strand, maar net als onze Hollandse kust is ook het strand van België bepaald geen zonzekere bestemming. Maar zou je in Scheveningen of Bloemendaal zitten sippen, in Oostende valt ook binnen genoeg te beleven.
We gaan op huisbezoek bij Baron James Ensor, Oostendes grootste zoon. Tijdens zijn leven schilderde hij een imposant oeuvre bij elkaar van meesterwerken die, van Keulen en Parijs tot New York en Chicago, overal te zien zijn behalve in Oostende. De reproducties in het James Ensorhuis zijn belabberd, maar verder is het een puik huismuseum. Ensor erfde het huis in 1917 van zijn oom, die er een schelpen- en souvenirwinkel had. De winkel ging meteen dicht, maar Ensor putte er wel inspiratie uit voor zijn schilderijen vol maskers, beestjes en vreemde snuiters.
Een uur voor sluitingstijd rennen we binnen bij het Museum voor Moderne Kunst, maar voorbij de ingang komen we niet – de kassa is al gesloten en twee noeste portiers versperren de weg. De Venetiaanse Gaanderijen zijn deze donderdag nog wél lekker laat open; tot tien uur. Tijd genoeg voor Kuifje en Hergé aan Zee, een reuze leuke tentoonstelling over de rol van de woelige baren in de avonturen van de onverschrokken reporter. Buiten is de zon toch nog tevoorschijn gekomen en na een slenterpartij over de zeedijk zijn we nog net op tijd terug op ons privé-terras voor een zonsondergang als uit een prentenboek.
Beroemde bezoekers
Deze helft van de zeedijk is een chique boel met een ellenlange overdekte zuilengalerij voor de deur van ons art-decohotel, een hippodroom uit vervlogen tijden, en de Venetiaanse Gaanderijen met ernaast een knap pleintje met drie triomfbogen – of eigenlijk nog maar twee, want voor de middelste staat een kolossaal monument geparkeerd met, hoog verheven boven de boulevard, een standbeeld van koning Leopold II te paard. Dat is niet voor niets, want hij was het die Oostende transformeerde van fiere vesting tot mondaine badplaats.
Leopold II was, net als zijn vader, dol op Oostende. Hij bracht er elke zomer door en liet van zijn eigen geld brede alleeën en ruime stadsparken aanleggen plus een nieuwe boulevard met chique villa’s, deftige paleishotels en overdekte wandelgalerijen. In het koninklijk kielzog kwam een stoet beroemde bezoekers naar Oostende, waarvan wekelijks verslag werd gedaan in La Saison d’Ostende. De sjah van Perzië kwam driemaal en huurde dan voor zichzelf en zijn gevolg een hele verdieping af in het Royal Palace Hotel. De sjah waagde graag een gokje in het hippodroom, wandelde in het Maria-Hendrikapark, keek in het casino naar operavedette Enrico Caruso en flirtte met Oostendse meiskes op de zeedijk.
Sindsdien werd het Royal Palace Hotel door de Duitsers met de grond gelijk gemaakt, net zoals het zwierige casino, zo’n beetje de hele zeedijk en meer moois. De Eerste en vooral de Tweede Wereldoorlog hakten er hier stevig in, zodat je nu met een vergrootglas moet zoeken naar de overblijfselen uit Oostendes gloriedagen.
Spartelverse vis
Daar heeft de lokale VVV iets op gevonden: alle resterende pronkjuwelen zijn aaneengeregen in een Erfgoedwandelroute. Via de James Ensorgalerij met een overkapping van glas en gietijzer, een knap prieel op het Wapenplein, het sprookjesachtige Leopoldpark en mooie oude zeezichtvilla’s kom je uiteindelijk uit bij het nieuwe casino van net na de oorlog. De façade aan het Monacoplein oogt streng, maar de reusachtige halfronde glaswand aan de boulevard maakt het casino tot een pronkstuk van moderne architectuur, dat als een slagschip in zee steekt.
Het kolossale casino kreeg onlangs een facelift en op de dakverdieping huist nu een van de beste restaurants van België: Ostend Queen. De naam klinkt als die van een foute homokroeg, maar het is de visbrasserie van chef-kok Pierre Wynants, een Belgische beroemdheid. Al vóór de opening kreeg het twee vorkjes en een Bib Gourmand in de Michelingids, zo goed is dit restaurant. Het leidde tot een schandaal, waarop Michelin publiekelijk excuses aanbood en de hele oplage uit de winkels terughaalde. Subiet was Ostend Queen Belgiës bekendste restaurant, dat vanaf de opening steevast elke avond volzit.
De voortijdige waardering van Michelin bleek terecht; Ostend Queen is een puik visrestaurant. Wij bestellen het maandmenu en smullen drie gangen lang van Hollandse maatjesharing, een Oostends vispotje en het haasje van de heilbot – allemaal visjes zo vers dat ze nét niet meer spartelen als ze op tafel komen. Links kijk ik uit op een hip designinterieur, lekker loungy met witte zitbanken en strakke tafeltjes met stijf linnen, rechts is er zover het oog reikt het mooiste uitzicht op de boulevard en de Noordzee. Mijn tafelgenoot heeft de beste plek: zodra de heilbot op tafel komt, ziet hij de zon zachtroze in zee zakken.
Halte Duin en Zee
Hier is genoeg te doen om je een lang weekend zoet te houden, maar Oostende is, strategisch gelegen halfweg de Belgische kust, ook de ideale uitvalsbasis voor uitstapjes. Laat je auto maar thuis, want parkeren is ’s zomers een drama en het kan veel handiger: langs de hele Belgische kust boemelt een tram, de kusttram, bijna zeventig kilometer lang en met een halte voor elke kilometer.
Stap uit bij halte Duin en Zee en je staat voor het vijfhoekige Fort Napoleon, aan het begin van de 19e eeuw door meneer Bonaparte opgetrokken om het toen Franse Ostende te behoeden voor een Britse inval. Een sterk staaltje militaire bouwkunst, compleet met kazematten en caponnières en kantelen, en alleen al een bezoek waard vanwege de hippe bistro met dito dakterras voor een snelle lunch, uitgebreid Napoleondiner of gewoon een cocktail bij een puik panorama op de glooiende duinen en de zoute zee.
Vlakbij de Nederlandse grens kun je chic shoppen in Het Zoute, waar Louis Vuitton, Delvaux en Hermès bij elkaar op schoot zitten in de Kustlaan, en wandelen of fietsen door Het Zwin, een fenomenaal natuurreservaat met zilte slikken en schorren vol vrolijke watervogels. Aan de andere kant van de lijn ligt De Panne, de woonplaats van Kabouter Plop, maar ook van Paul Delvaux, samen met René Magritte gerekend tot de grootste surrealistische schilders van België. Het Paul Delvaux-Museum is dan ook een van ’s lands belangwekkendste musea, door de schilder zelve ingericht met vitrines vol curiosa die hem tot inspiratie dienden, zoals antieke modeltreintjes en menselijke skeletten, en aan de muren de grootste collectie originele Delvauxs ter wereld.
Net zo’n verplicht nummer is De Haan, met stip het knapste badplaatsje van de Belgische kust. Hier hebben de paleishotels en chique villa’s uit de belle époque de roerige geschiedenis wél overleefd. Zodra je uit de tram stapt, ga je honderd jaar terug in de tijd, toen het hier nog ‘Le Coq sur Mer’ heette omdat Frans nou eenmaal chiquer klonk.
Hardcore old-skool
Terug in Oostende wandelen we rechtstreeks naar Hôtel du Parc, een ouderwets hotel in art-decostijl met onderin een dito brasserie – volgens onze reisgids ‘een ontmoetingsplaats van echte Oostendenaren’. Dat blijkt te kloppen, want toevallig ploffen we neer aan een tafeltje naast filmmaker Bavo Defurne en zijn vriend Yves Verbraeken. Na een tijdje in Amsterdam te hebben gewoond en jaren in Brussel, keerden ze samen terug naar Bavo’s geboortegrond.
Bavo’s poëtische korte films Saint, Particularly now, in Spring en Matroosverschenen op dvd bij het prestigieuze British Film Institute, en Kampvuur is ook alweer van een tijdje geleden, maar Bavo zit niet stil. In zijn Oostendse appartement met zeezicht schrijft hij het script voor zijn eerste avondvullende speelfilm. Enthousiast bieden ze aan om ons deze zaterdagavond op sleeptouw te nemen in de Oostendse homoscene. “Stel je er niet teveel van voor hè,” waarschuwt Yves, “de paar homobars die we hier hebben, zijn eh… hardcore old-skool, haha.”
Zo staan we even na middernacht op de stoep bij Men4Men. Aanbellen maar. Binnen blijkt het een pijpenla met nauwelijks meer licht dan de gemiddelde darkroom. Harde muziek en af en toe een stroboscoop die een blik gunt op de ingelijste porno aan de muren. De barkrukken hebben hun beste tijd gehad en dat geldt ook voor de barkeeper. Het publiek is van een respectabele leeftijd. Druk is het, dat wel, en met een paar pintjes erbij ook reuze gezellig.
White party
Niks mis mee, maar gek is het wel: sinds het interbellum, toen homoseksualiteit nog homofilie heette en heel exotisch was, lijkt hier niets veranderd. Vandaar ook die deurbel; homo’s steken hier nog stiekem de koppen bij elkaar, veilig verscholen achter een anonieme voorgevel en beschermd door de barman die na ieder belletje via een spionnetje checkt of het wel goed volk is dat binnen wil. Men4Men is een homobar als een teletijdmachine en Rapsody, Exodus en Valentino blijken van hetzelfde laken een pak. De homo-emancipatie is aan Oostende voorbij gegaan.
Aan de VVV zal het niet liggen; Toerisme Oostende heeft een hoekje van de website speciaal ingericht voor Ons Soort Mensen. De vier barretjes staan er op rij, plus een ellenlange lijst van trendy bars, musea en kunstgalerieën, want daar houden homo’s van. Geen woord over darkrooms of cruisingplekken. (Voor de geïnteresseerden onder u: Exodus en Men4Men hebben van die kamertjes voor dingen die het daglicht niet kunnen verdragen en voor geflikflooi in de frisse zeelucht spoedt u zich naar het Maria-Hendrikapark of de duinen achter het naaktstrand in Bredene.) Homosauna Aquarius wordt dan weer wél vermeld, heel discreet onder het kopje ‘wellness’.
Beetje jammer dat hoogzomer de ‘Regenboogweek’ van mei nog wordt aangekondigd, en dat men vergeten is om de agenda aan te vullen met hét homofeest van het jaar, dat toevallig vanavond op stapel staat: de white party. Eens per jaar verkast Ludo Smits van de Antwerpse discotheek Red & Blue met dj’s en drankvoorraad naar de renbaan van Oostende voor een decadent feest in het wit. Helaas zijn homo’s in de minderheid; het feest trekt voornamelijk fag hags met hun heterovriendjes.
Daarvoor hoef je niet helemaal naar Oostende, net zo min als voor een bruisende homoscene, en het is allang niet meer zo chic als in de dagen van Leopold II en de sjah van Perzië. Maar lekker eten, loungen met zeezicht, puike uitstapjes, mooie musea en zonnebakken met je tenen in het zand, dat gaat allemaal uitstekend in Oostende. Op naar de Koningin der Badsteden.