Met het einde van de pandemie in zicht verheugen we ons op een welverdiende vakantie. Maar hoe? Stappen we weer massaal in het vliegtuig, met alle klimaatschade en overtoerisme van dien? Of brengt de coronacrisis het inzicht dat het beter moet? Reisjournalist Sander Groen blikt in een drieluik vooruit op de toekomst van het reizen na corona. Deel 2: de revival van de internationale trein.
De Edelweiss van Amsterdam naar Zürich is geen gewone trein. De gestroomlijnde rood-beige exprestrein heeft louter eersteklasrijtuigen met airconditioning en plek voor 114 passagiers. Tafeltjes in de restauratiewagen zijn gedekt met gesteven linnen, goudgerand servies, sfeervolle lampjes en verse bloemen. Op het menu staan consommé Xavier, zalm op toast, gegrilde steak en een kaasplankje, aan tafel uitgeserveerd door onberispelijk geklede kelners. Na de lunch wordt het stil in de trein; bij de cadans van de trein dommelen de passagiers in slaap. Bij zonsondergang rolt de trein door Zwitserland en is het uitzicht op de glooiende wijngaarden en besneeuwde alpentoppen magnifiek.
Halverwege de vorige eeuw is Amsterdam verbonden met zeventig Europese steden, via een netwerk van snelle internationale luxetreinen. De Trans Europ Express is het geesteskind van NS-directeur F.Q. den Hollander, die samen met de Zwitserse SBB de concurrentie met de opkomende luchtvaart aangaat. Met succes: vanuit Londen reist men comfortabel naar Luzern met de Rheingold, in Amsterdam vertrekt ook de Étoile du Nord naar Parijs, daar kan men overstappen op de Aquitaine naar Bordeaux, of reis met de Cisalpin naar Milaan en neem de Vesuvio naar Rome en Napels. De TEE werd een legende: Alain Robbe-Grillet filmde aan boord een nouvelle vague-thriller, Kraftwerk wijdde er een album aan en er zijn boeken over volgeschreven.
Decennialang was dit de ideale manier om door Europa te reizen; de Trans Europ Express was snel, betrouwbaar en comfortabel. Naarmate vliegen goedkoper werd, wonnen KLM en Swissair het uiteindelijk toch van de TEE. Begin jaren 80 reed de Edelweiss voor het laatst en in de jaren erna werden steeds meer verbindingen opgeheven. Met de laatste rit van de Watteau, van het Franse Tourcoing naar Parijs, kwam in 1995 een einde aan het TEE-tijdperk. Daarna nam de luchtvaart een vlucht; in hetzelfde jaar werd luchtvaartmaatschappij easyJet opgericht, met tickets voor een paar tientjes, en een paar jaar later stuntte Ryanair met tickets vanuit Eindhoven voor een euro. Daar is geen kruid tegen gewassen, laat staan edelweiss.
Nieuwe spoorverbindingen
Het internationale spoorwegnet werd de afgelopen decennia ontmanteld, maar de laatste jaren kantelt die trend. NS International maakte 3200 bestemmingen op minder dan 700 kilometer afstand (nu nog goed voor tweederde van het aantal vluchten) makkelijker boekbaar en zag het aantal verkochte tickets in 2019 toenemen met 15 tot 20 procent. Nog sterker is de groei op bestemmingen die verder weg liggen, zoals Barcelona (31%), Bordeaux (61%), Milaan (56%), Wenen (42%) en Zürich (46%). Concurrent Treinreiswinkel ziet jaarlijks een groei van het aantal passagiers van 20 tot 30 procent. In 2019 reisden 4 miljoen Nederlanders per spoor naar het buitenland – nog niks vergeleken bij de 81 miljoen vliegpassagiers, maar toch, de trein wint terrein.
Goed moment om de TEE in ere te herstellen, zo vonden de spoorwegmaatschappijen van Oostenrijk, Duitsland, Zwitserland en Frankrijk, die eind vorig jaar een ambitieus plan presenteerden onder de noemer Trans Europ Express 2.0. Bestaande verbindingen worden verbeterd en er komen nieuwe rechtstreekse treinen van Amsterdam naar Zürich en van Parijs naar Wenen (2021), van Zürich naar Rome (2022), Brussel-Berlijn en Parijs-Berlijn (2023), en Zürich-Barcelona (2024). De eerste nieuwe trein vanuit Nederland, Nightjet van Amsterdam naar München, Innsbruck en Wenen, zou afgelopen jaar gaan rijden, maar wegens corona werd dat uitgesteld naar eind april van dit jaar.
Particuliere initiatieven zijn er ook. Zo wil het Duitse Urlaubs-Express komende zomer autoslaaptreinen laten rijden van Hamburg en Düsseldorf naar Oostenrijk en Italië, en van het Zwitserse Bazel naar het Duitse eiland Rügen in de Oostzee. Het Tsjechische Regiojet lanceert nachttreinen van Praag naar Oekraïne en Kroatië. Het Zweedse Snälltåget treint al ’s zomers van Berlijn naar Malmö en voegt daar nu Berlijn-Kopenhagen-Stockholm aan toe. In Nederland wil European Sleeper vanaf voorjaar 2022 nachttreinen exploiteren vanuit Amsterdam en Brussel – de eerste bestemming wordt komende maand bekendgemaakt. Er is momentum, vindt ook de Europese Unie, die 2021 uitriep tot Jaar van het Spoor.
Revival van de nachttrein
Het plan van de vier nationale spoorwegmaatschappijen lijkt de grootste impact te gaan hebben op het Europese treinverkeer. Al is de naam ervan – TEE 2.0 – niet helemaal juist, want het gaat om nachttreinen, terwijl het TEE-netwerk bestond uit internationale exprestreinen die overdag reden. Niettemin is het een logische keuze, want de nachttrein biedt voordelen: het is duurzamer dan vliegen en er is ruimte om je benen te strekken. Ook de prijs is een aspect: weliswaar is de slaaptrein vaak duurder dan een vliegticket, maar je hebt wel een bed, komt uitgerust in de ochtend aan op je bestemming en bespaart een hotelovernachting.
Als duurzaam en comfortabel alternatief voor vliegen bleven nachttreinen langer voortbestaan dan de TEE. Toch verdwenen ook die de afgelopen tijd in sneltreinvaart. In 2000 had men op Amsterdam Centraal nog keuze uit slaaptreinen naar Berlijn, Kopenhagen, Milaan, Minsk, Moskou, München, Parijs, Praag, Warschau, Wenen en Zürich. In 2016 schrapte de Deutsche Bahn alle CityNightLine-treinen, omdat men niet meer kon concurreren met langeafstandsbussen en goedkope vluchten. In datzelfde jaar hief de SNCF de helft van alle Franse nachttreinen op. De luxueuze Trenhotel Lusitania van Madrid naar Lissabon rijdt momenteel vanwege corona niet en wordt vermoedelijk niet meer hervat. Sinds 2016 rijden er ook vanuit Amsterdam geen slaaptreinen meer.
De internationale nachttrein behoort tot het verleden, zou je denken, maar dat blijkt niet uit het onderzoek ‘Slapend Onderweg’ van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) in opdracht van het Ministerie voor Infrastructuur. Ondanks de relatief hoge exploitatiekosten van nachttreinen, de niet-centrale ligging van Nederland in Europa en het ongelijke speelveld van de trein ten opzichte van de luchtvaart, ziet het KiM kansen voor verbindingen over afstanden van 800 tot 1200 kilometer. Als mogelijke bestemmingen noemt men Kopenhagen, Warschau, Praag, München, Wenen, Zürich, Milaan en Turijn. Die nieuwe nachtlijnen zouden jaarlijks 700 duizend tot 1 miljoen passagiers kunnen vervoeren.
Vliegtaks en treinsubsidies
De hamvraag is nu: krijgt de trein een eerlijke kans ten opzichte van het vliegtuig? Niet zolang de luchtvaart belastingvrij is, zoals bepaald wordt door een internationaal verdrag uit 1944. Op vliegtickets wordt geen btw geheven en luchtvaartmaatschappijen betalen geen accijns op kerosine. Consumenten betalen daarentegen wél btw op hun treintickets en spoorwegmaatschappijen betalen belasting op diesel en stroom. De Nederlandse overheid voerde per 1 januari van dit jaar weliswaar een vliegtaks in van 7,45 euro per passagier, maar de opbrengst daarvan wordt niet besteed aan verduurzaming van de luchtvaart of verbetering van het spoornet. Die 200 miljoen per jaar spekt alleen de schatkist.
Dat ‘ongelijke speelveld’ moet worden opgelost, benadrukt het KiM in haar rapport. En er zijn meer obstakels, zoals stroperige Europese besluitvorming. Er rijdt nog altijd geen hogesnelheidstrein van Amsterdam naar Berlijn, maar ook de verbetering van de bestaande dagtrein schiet niet op. Door op minder stations te stoppen en moderner materieel in te zetten, kan de reistijd met een half uur worden verkort. In 2024 is het eindelijk zover – nadat er dertig jaar over is vergaderd. Tot slot is er schaarste aan materieel, want afgedankte nachttreinen werden gesloopt of omgebouwd; de luttele resterende ligwagens zijn minstens een halve eeuw oud en slecht onderhouden.
Aan de ÖBB zal het niet liggen; de Oostenrijkse spoorwegmaatschappij bestelde voor een half miljard euro drieëndertig nieuwe nachttreinen van elk zeven rijtuigen. Dankzij een overheidssubsidie van 17,5 miljard (!) euro is de ÖBB de komende vijf jaar de drijvende kracht zijn achter het plan TEE 2.0, met Wenen als nieuw Europees spoorwegknooppunt. Ook Nederland trok de knip: de nachttrein van Amsterdam naar Wenen gaat weer rijden dankzij een subsidie van 6,7 miljoen. De trein heeft een gouden tijdperk achter de rug en gaat nu ook een gouden toekomst tegemoet. Dus ga je volgende vakantie alvast maar plannen: zodra het na corona weer kan, reis je kriskras heel Europa door. Fijn met de trein.
Tekst: Sander Groen, illustratie: Maaike Canne