Nieuwsbrief

We dansen de flamenco

Hollandse harkerigheid overviel Lia in Sevilla; handenklappen en stampvoeten gingen reuze aritmisch de mist in. Valt niet mee, zo’n eerste flamencoles. Maar met pirouetjes draaien was ze mooi de enige die niet omviel.

Flamenco komt je tegemoet deze zomer in Sevilla. Op de geboortegrond van de zigeunervolkskunst hoef je er niet naar op zoek; op pleinen tokkelen gitanos op hun gitaar, handengeklap en castagnettengeklepper klinkt uit de ramen en dat oude dametje kan voor je neus zomaar in hartverscheurend gezang uitbarsten. Je kan in Sevilla je kont niet keren of je komt flamenco tegen.

Een graantje flamenco meepikken, daarvoor kwam Lia (57) uit Nootdorp naar de Andalusische hoofdstad. Een tweeweekse taalcursus en drie flamencolessen komt ze doen. Lia is een goede bekende in Spanje; ze ging op vakantie naar een onontdekt plekje aan de Costa del Sol, deed een taalcursus in Malaga en bezocht ook Andalusië eerder. “Dat is alweer jaren geleden. Maar een tijdje geleden werd ik op een Spaanse bruiloft weer enthousiast. Ik wilde snel terug naar Spanje. En nu ben ik hier, dankzij een cadeautje van mijn man.”

Lia kijkt uit naar haar eerste flamencoles, morgen, maar eerst komt ze in de stemming met een show in een tablao, een flamencotheater. Mannen met hakken en vrouwen met franjes tokkelen, klappen, klepperen, stampen, zingen en dansen er lustig op los. “Olé!” klinkt het veelvuldig; deze doorleefde zigeuners en zigeunerinnen hebben er lol in. Bij iedere ronde beklimmen nieuwe gitaristen, zangeressen en danseressen het podium. Een sensueel dansende dame in stemmig zwart wordt opgevolgd door een wulps meisje. Een rondborstige zangeres scheurt bij een hartverscheurend liefdeslied bijna van verdriet uit haar krappe bloesje. “Ze is de Zangeres zonder Naam,” merkt Lia droogjes op, “maar dan op z’n Spaans.”

Bij de woest zwaaiende sleep aan de zwart-witte polkadotjurk van de danseres in ronde vier komt Lia in de stemming. “Olé!” roept ze spontaan de zaal in en ze schrikt er zelf van. Een mannelijke danser komt ten tonele, maar bij iedere zwierige draai plakken zijn vettige zwarte lokken vast aan zijn voorhoofd. De zaal proest het uit. “Olé!” roepen de gitaristen na het onbedoeld komische intermezzo. “We zijn zo terug. En dan gaan we los!” Niets teveel gezegd: alle artiesten uit de voorgaande rondes beklimmen het podium voor de grande finale. Stuk voor stuk geven ze een spectaculaire solo weg, opgezweept door hun collega’s.

Na twee uur flamencospektakel staan we buiten. “Dat was prachtig,” zegt Lia tevreden. “Ik betwijfel of ik het ook zo elegant ga doen. Die mensen doen het natuurlijk al van kinds af en ik heb maar drie lesjes. Ik ben benieuwd. Wie weet dans ik volgend jaar wel mijn eigen flamencoshow.”

De volgende ochtend laat Lia zich in een toeristenwinkel in een jurk persen. Als souvenir voor haar dochter gaat Lia op de foto als een ‘echte’ sevillana, met vuurrode flamencojurk, kralenkettingen en strik in haar haar. Zo gemakkelijk gaat dat niet: probeer maar eens flamencoschoenen in maat 41 te vinden. “Maatje 39 ook goed?” Als Lia ongemakkelijk over de kasseien stapt voor een foto op een pleintje, trekt ze weinig bekijks. Sevilla kijkt niet op een flamencodiva meer of minder.

Flamenco waait in Sevilla al eeuwen door de straten, maar de precieze oorsprong is onduidelijk en waar de naam ‘flamenco’ vandaan komt is zelfs een volmaakt mysterie. De gitanos of zigeuners hadden er de hand in, zoveel is zeker. Zij importeerden in de middeleeuwen de flamenco vanuit India. Moren, joden, Afrikanen, Zuid-Amerikanen en Spanjaarden bemoeiden zich ertegenaan, maar de laatste twee eeuwen is er aan de belangrijkste ingrediënten – gitaarspel, rauwe zang, handengeklap, castagnetten en dans – niets meer veranderd. Betrekkelijk nieuw is wel het voetenwerk; het stampen is pas honderd jaar geleden geïntroduceerd. Voor veel gitanos en payos, niet-zigeuners, is flamenco geen folklore, maar een levensstijl en kunst met een grote K.

Of oefening kunst baart, blijkt vanavond als Lia met vier collegacursisten aantreedt voor haar eerste flamencoles. “Aan het werk!” roept lerares Maria kordaat. Lia leert handenklappen. Dat is geen sinecure, want flamenco kent wel vijftig verschillendepalos of basisritmes. Maar Maria volhardt en binnen tien minuten hebben haar cursisten het klappen onder de knie. Lia zit er nog wel eens naast, maar het gaat beter dan gisteravond. Toen ging ze in de tablao nog reuze aritmisch de mist in.

Na handenklappen komt stampvoeten. Dat ook daarvoor zeven verschillende manieren zijn, zagen we er gisteravond niet aan af. Toen leek stampen gewoon stampen. Maar Maria bewijst het: ze stampt met haar hak, met de punt van haar schoen, plat op de vloer en inderdaad: die verschillende stampen produceren elk een ander geluid. Dan proberen de cursisten het zelf en trilt het schoolgebouw op zijn grondvesten.

Later wordt het lastig. Bij flamenco word je geacht met handen en voeten tegelijkertijd totaal verschillende dingen te doen. “Coordinación,” zegt Maria, “daar gaat het om.” Maar het menselijk coördinatievermogen laat zich niet zomaar herprogrammeren en het gelijktijdig klappen en stampen draait uit op een vrolijke chaos. “Muy difícil?” vraagt Maria verbaasd. “Si!” roepen de cursisten in koor. Maria gaat stug door met de volgende onderdelen: schouderschokken en handenzwaaien. Lia heeft last van Hollandse harkerigheid. Maar het pirouetjes draaien gaat goed. De hele klas valt om – behalve Lia.

“Frustrerend hoor,” reageert Lia na afloop, “maar ik had niet de illusie dat ik na anderhalf uur volleerd flamencodanseres zou zijn. Daar heb je anderhalf leven voor nodig. Het hoort ook echt bij het zuidelijke volk, hè? Ik ben een echte noorderling, voelde me klunzig. Leuk was het wel, ik heb veel gelachen met mijn Amerikaanse medecursist. Zij bakte er ook niks van, haha. Stonden we erg voor gek?” 

¿Sevilla?
Sevilla is de hoofdstad van de gelijknamige provincie en van de autonome regio Andalusië in het zuidwesten van Spanje. De stad telt 700.000 inwoners en heeft met een oppervlakte van drie vierkante kilometer een van ’s werelds grootste oude binnensteden. De kathedraal, de alcázar en het Archivo de Indias prijken op de Werelderfgoedlijst van de Unesco.
Anders nog iets?
Een onsje Sevilla graag. Tussen flamencoklas en taalles door is er in Sevilla genoeg te doen. Een piepklein voorproefje. Alcázar Van oorsprong Moors fort uit de 12e eeuw, dat Spaanse koningen in de eeuwen erna naar hartelust verbouwden en uitbreidden. Nu een immens paleiscomplex met uitgestrekte tuinen. Giralda Hét symbool van Sevilla; ooit een Moorse minaret, later verbouwd tot katholieke klokkentoren. 32 Verdiepingen klimmen wordt beloond met het beste uitzicht. Kathedraal Een rondje om de kerk doe je niet zomaar; de kathedraal van Sevilla is Europa’s grootste gotische gebouw. Columbus rust hier. Plaza España Gebouwd voor de Ibero-Amerikaanse tentoonstelling van 1929 is dit plein uitgerust met een halfrond roodbakstenen paleis, fotogenieke mozaïekbankjes en een uitgestrekt uitblaaspark. Carmen In de voormalige Koninklijke Tabaksfabriek huist nu de universiteit. Hier speelt Bizets wereldberoemde opera Carmen zich af.
¿Cuánto cuesta?
Lia’s taalcursus van twee weken in Sevilla kostte haar 375 euro plus 33 euro servicekosten. Daar kwam 286 euro bij voor logies en ontbijt bij een gastgezin. Voor 79 euro deed Lia een flamencocursus met drie lessen van elk anderhalf uur. Info: Don Quijote, tel. 010 476 3533,www.donquijote.nl
Flamencominigids
Flamenco beleven kan in Sevilla op verschillende manieren. Bijvoorbeeld in een tablao of de kroeg. De opties op een rijtje, mét adressen.
Tablao
Deze kleine flamencotheaters werden uitgevonden om voorstellingen voor toeristen te geven. Maar Spanjaarden halen er hun neus niet voor op, want de shows zijn vaak van hoog niveau. Je betaalt er wel de hoofdprijs voor. De meeste tablaos hebben een vroege voorstelling rond achten en een late voorstelling rond tienen, vaak kan er ook worden gegeten. Reserveren is aanbevolen.
* Los Gallos, Plaza de Santa Cruz, tel. 0034 954 21 981, www.tablaolosgallos.com. Entree 27 euro. * El Arenal, Calle Rodó 7, tel. 0034 954 216 492, www.tablaoelarenal.com. Entree 31 euro of 61 euro met diner. * El Patio Sevillano, Paseo de Cristóbal Colón 11, tel. 0034 954 222 068,www.elpatiosevillano.com. Entree 29 euro of 55 euro met diner. * El Palacio Andaluz, Calle María Auxiliadora 18, tel. 0034 954 534 720,www.elpalacioandaluz.com. Entree 30 euro of 63 euro met diner.
Flamencobar
Een minder gelikt en goedkoper alternatief is de flamencobar. De sfeer is ongedwongen, het is rumoerig en de flamenco is nog net geen bijzaak, maar wel van minder hoog niveau. De shows beginnen meestal rond elf of twaalf uur ’s avonds, de entree is gratis.
* La Carbonería, Calle Levíes 18, tel. 0034 954 214 460. Moeilijk te vinden en geen naam boven de deur, maar elke taxichauffeur weet het en het is een zoektocht waard. * Casa Anselma, Calle Pages del Corro 49, tel. 0034 954 334 003. In de wijk Triana, van oorsprong de flamencowijk van Sevilla.
Ook leuk
Misschien wel de leukste flamenco-ervaring beleef je tussen de Spanjaarden in de Moorse patio van La Casa de la Memoria. Eten of drinken is er niet, wel flamenco in zijn, volgens kenners, puurste vorm. Café Sol Cantante is vergelijkbaar, maar dan binnen. Reserveren is noodzaak.
* La Casa de la Memoria, Calle Ximénez de Enciso 28, tel. 0034 954 560 670. Entree 11 euro, shows rond 21 en 22 uur. * Café Sol Cantante, Calle Sol 5, tel. 0034 954 225 165. Entree 18 euro, shows wo-za rond 21 en 22.30 uur.

Gratis nieuwsbrief
Wil jij mijn reisreportages gratis in je mailbox? Ik stuur je graag eens per kwartaal mijn nieuwsbrief.