Nieuwsbrief

Pedro Almodóvars Filmografie

Alle films van Almodóvar en hun filmlocaties in Madrid en elders in Spanje

Een betere reisgids voor Madrid dan Pedro Almodóvar is ondenkbaar – al zijn films werden grotendeels of geheel gedraaid in de wervelende Spaanse metropool. Een overzicht van alle locaties in Madrid en elders in Spanje per film.

Lees ook het hoofdartikel: Het Madrid van Pedro Almodóvar

pepi-luci-bom

1980 Pepi, Luci, Bom y otras chicas del montón

Almodóvars debuutspeelfilm werd gefilmd tijdens de hoogtij van de movida en hangt elkaar van seks, drugs en geweld. Ondanks, of juist dankzij dat het geen film voor tere zieltjes is, was het een instant-culthit: filmhuis Alphaville vertoonde de film maar liefst vier jaar lang.

5-LABERINTO-DE-PASIONES

1982 Laberinto de pasiones (Labyrinth of Passion)

Opent op het hoogtepunt van de movida met een piepjonge Antonio Banderas en Cecilia Roth op de drukke en bonte Rastro-vlooienmarkt. Luchthaven Barajas is het decor voor de hilarische slotscène. Bioscoop Alphaville (zie boven) produceerde de film.

entre-tinieblas

1983 Entre tinieblas (Dark Habits)

Het klooster is te vinden aan Calle de Hortaleza 88. Net als Sexi in Laberinto de pasiones voelen ook de nonnetjes zich aangetrokken tot de Rastro-vlooienmarkt.

que-he-hecho

1984 ¿Qué he hecho yo para merecer esto!! (What Have I Done to Deserve This?)

Deze film speelt zich af in de troosteloze woonkazernes in de buitenwijk La Concepción langs de snelweg M-30 – dat waren de eerste gebouwen die Almodóvar zag toen hij op 16-jarige leeftijd Madrid binnenreed en waar hij later, op weg naar zijn werk bij Telefónica, dagelijks langs zou komen. Maar de film opent op Plaza del Conde de Barajas – de vechtsportschool waar Gloria (Carmen Maura) binnenstapt, is er nu nog. Toni (Juan Martínez) en Abuela (Chus Lampreave) brengen een bezoek aan tapasbar Alhambra, een stukje Granada in Madrid en een feest van herkenning: “Als je Graná niet hebt gezien, heb je niks gezien.”

05

1986 Matador

Torero Diego (Nacho Martínez) jaagt zijn grote liefde María (Assumpta Serna) na over het Viaducto de las Vistillas, een beruchte favoriete plek van zelfmoordenaars vlakbij het koninklijk paleis en de Almudenakathedraal en door Almodóvar gebruikt als metafoor voor de dood. Evenmin opbeurend zijn de hoertjes in Casa de Campo, het prachtpark aan de overkant van de Manzanares. De modeshow speelt zich af in een slachthuis in de zuidelijke wijk Legazpi.

la-ley-del-deseo

1987 La ley del deseo (Law of Desire)

Gefilmd in Madrid en Andalusië.

07

1988 Mujeres al borde de un ataque de nervios (Women on the Verge of a Nervous Breakdown)

Pepa (Carmen Maura) fokt kippen op het dakterras van haar appartement in Calle Montalbán bij het Retiropark. “Ik denk dat ik het toch maar niet verhuur,” zegt ze, “Ik ben gek op het uitzicht.” Ze kijkt uit op Madrid en de wolkenkrabbers aan de Gran Vía, met het hoofdkantoor van Telefónica, tien jaar lang Almodóvars werkgever. Het ouderlijk huis van Carlos (Antonio Banderas) staat aan Calle Almagro. De Torre España, hoofdkantoor van de Spaanse publieke omroep TVE, is te zien op het journaal en nog eens als Pepa erlangs loopt. Luchthaven Barajas is, net als in Laberinto de pasiones, het decor voor de slotscène.

atame

1990 ¡Átame! (Tie Me Up! Tie Me Down!)

Voordat Chueca het mede door toedoen van Almodóvar schopte tot hippe homowijk, was het een toevluchtsoord voor junkies en criminelen, zoals te zien is in de nachtelijke speurtocht van Ricky (Antonio Banderas) naar drugs voor Marina (Victoria Abril) op Plaza Chueca. Later wordt hij door twee homo’s in elkaar geslagen op Plaza Santa Cruz. Het appartement van Marina, waar Ricky haar kidnapt, staat vlakbij Puerta del Sol. De korte tangoscene in een commercial die Ricky en Marina op televisie zien, werd gedraaid in de balzaal van het luxueuze Hotel InterContinental. Zodra zus Lola (Loles León) Marina heeft bevrijd, vertrekt Ricky naar zijn geboortedorp ver buiten Madrid en da’s meteen de mooiste locatie: Granadilla is een gehucht in Andalusië dat in 1965 werd ontruimd om plaats te maken voor een groot stuwmeer. Maar het water bleek niet zo ver te reiken, zodat het nu als spookdorp staat te vervallen op een idyllisch schiereilandje in het meer. Van Ricky’s ouderlijk huis op nummer 11 blijkt niet meer over dan een krot, maar het middeleeuwse kasteel staat nog fier overeind, met een majesteitelijk uitzicht op meer en bergen – de locatie voor de romantische en, vooruit, ietwat potsierlijke slotscène.

09

1991 Tacones lejanos (High Heels)

Geheel binnen gefilmd in de Barajas-studio’s in Madrid, met twee antieke uitzonderingen: de travestieshow werd op locatie gedraaid in Villa Rosa, een flamencobar uit 1914 met knappe Andalusische azulejos, en Becky (Marisa Paredes) zingt in het zwierige Teatro Maria Guerrero uit 1885. Het souterrain van Becky is aan Plaza del Alamillo in de barrio de la Morería, de Moorse wijk. De film opent op de luchthaven Barajas.

kika

1993 Kika

Grotendeels gefilmd in de Los Angeles-studio’s in Madrid. Toch is er wel wat van de stad te zien: in een van de kamers van fotograaf Ramon (Alex Casanovas) staat een bordkartonnen skyline van Madrid, met de Torres Kío, Torre Europa en Torre Picasso, en meer bordkarton is te zien als Kika (Verónica Forqué) vanaf het balkon uitkijkt op diezelfde skyline. Wel op locatie gefilmd: de scène waarin Nicholas (Peter Coyote) per AVE-hogesnelheidstrein arriveert op station Atocha, de buitenkant van Kika’s appartement bij Puerta del Sol, ‘de Portugees’ die zijn vrouw doodschiet op de Almudena-begraafplaats, en Andrea (Victoria Abril) die met Nicholas een manuscript bespreekt op het terras van Café del Circulo de Bellas Artes. ‘Casa Youkali’, het huis waar een ware slachting plaatsvindt, staat in het dorp Los Santos de la Humosa even buiten Madrid.

11a

1995 La flor de mi secreto (The Flower of My Secret)

Leo (Marisa Paredes) is een schrijfster van ‘roze romans’ en woont aan het pittoreske Plaza de la Paja, dat in de middeleeuwen het handelscentrum van de stad was. Daar is ook even de Capilla del Obispo uit 1523 te zien, de enige overgebleven gotische kerk van Madrid. Ook te zien zijn de Catedral de San Isidro en het Plaza de la Cebada. Als Leo en Ángel (Juan Echanove) na een flamencovoorstelling door de nachtelijke stad lopen, herinnert zij zich een bezoek aan Athene: “Daar is het niet als in Madrid, er zijn bijna geen bars.” Even later, in een van de mooiste scènes uit de film, danst Ángel op een uitgestorven Plaza Mayor. Het kantoor van de krant El País, waar Ángel chef cultuur is, staat aan Calle Miguel Yuste 40. De tapasbar waar Leo een wijntje drinkt met Betty is de Madrileense klassieker Viuda de Vacas. De FNAC-winkel met het enorme billboard van het nieuwste boek van Amanda Gris (Leo’s pseudoniem), te zien vanuit Ángels penthouse, staat aan Plaza Callao. En ‘het dorp’ waar Leo’s moeder (Chus Lampreave) zo naar terugverlangt, en waar ze uiteindelijk samen heenrijden, door een terracottarood landschap met hier en daar een olijfboom, is Almagro in La Mancha, twintig kilometer van Almodóvars geboortedorp Calzada de Calatrava.

12b

1997 Carne trémula (Live Flesh)

Van een in Londen gesitueerd boek van Ruth Rendell maakte Almodóvar één grote ode aan Madrid. De naam valt zeventien keer, meteen al in de openingsscène: “Kon je niet wachten, rotjong? Wilde je Madrid zó graag zien?” Doña Centro zegt het tegen hoofdpersoon Victor (Liberto Rabal) als hij op kerstavond 1970 wordt geboren in stadsbus 26, geparkeerd in Calle de la Bolsa. Terwijl ze de baby omhooghoudt, zegt ze trots: “Kijk Victor, Madrid!” – startsein voor de begintitels met stemmige muziek van Alberto Iglesias en een feeëriek shot van de Puerta de Alcalá, een van de beroemdste symbolen van de stad. Jaren later woont Victor in de schaduw van de scheve torens van Kío in La Ventilla, een buitenwijk die dan op een oorlogsgebied lijkt maar nu vol nieuwbouw staat. Het huis van Elena (Francesca Neri) en David (Javier Bardem), waar Victor op de cirkellijn stapt en er ook weer uitstapt, staat aan de Paseo de Eduardo Dato. Victors moeder (Penelópe Cruz) overlijdt aan kanker voordat hij vrijkomt uit de gevangenis en wordt begraven op het Père-Lachaise van Madrid; begraafplaats Nuestra Señora de la Almudena. Ze krijgt er een nicho op slechts een paar meter van het praalgraf van Elena’s vader, een diplomaat. Het filmscript beschrijft de sociale scheiding: “Slechts een asfaltpad scheidt de miserabale gat-in-de-muur-graven van de elegante zone van de begraafplaats.” Aan het einde van de film is het opnieuw kerstmis en weer heeft een baby, ditmaal die van Victor, haast om Madrid te zien. Elena bevalt in een taxi die vaststaat in de file in Calle Arenal voor de deur van het Museo del Jamón.

13b

1999 Todo sobre mi madre (All About My Mother)

De eerste film die Almodóvar grotendeels níet in Madrid draaide. De film begint daar wél, als Manuela (Cecilia Roth) Esteban (Eloy Azorín) voor zijn 18e verjaardag meeneemt naar Tramlijn Begeerte in het Circulo de Bellas Artes. In het barretje ertegenover schrijft Esteban in zijn dagboek, terwijl hij wacht op zijn moeder. Na het toneelstuk wordt Esteban voor de deur van het theater doodgereden, en verscheurd van verdriet vertrekt zijn moeder naar Barcelona. De Catalaanse hoofdstad wordt geïntroduceerd met een vogelvluchtshot vanaf de Tibidabo met tranentrekkende muziek, de Sagrada Familia, het Palau de la Musica Catalana en het Monument a Colom komen in beeld. De ouders van Rosa wonen in het meeslepend modernistische Casa Ramos. Het ziekenhuis waar Rosa (Penelópe Cruz) heengaat voor een aidstest met Manuela (Cecilia Roth), is het Hospital del Mar, met prachtuitzicht op het strand van Barceloneta. Het pittoreske plein waar Rosa’s vader hond Sapic uitlaat is Plaça del Duc de Medinaceli (van dezelfde architect als Plaçca Reial) – daar is ook het barretje waar Lola later de pasgeboren baby ziet. Manuela en Agrado lopen met het Palau de la Musica op de achtergrond door de Carrer Sant Pere més Alt, het piepkleine straatje met wasgoed en palmbomen waar Manuela en Rosa doorheen wandelen is Carrer Adalla Vermell in de Barrio de la Ribera, waar ook de nachtelijke zoekpartij van Manuela en Huma naar Nina is gefilmd, in de Carrer de les Caputxes. Het Barcelonese theater waar Tramlijn Begeerte nu staat, is Teatro Tívoli.. De tranentrekkende ontmoeting tussen Manuela en de transseksuele vader van haar dode zoon, ook Esteban, vindt plaats op Cementerio de Montjuïc, misschien wel de mooiste begraafplaats ter wereld.

14a

2002 Hable con ella (Talk to Her)

Na zijn uitstap naar Barcelona kwam Almodóvar met de langverwachte opvolger weer terug in Madrid. Benigno (Javier Cámara) ziet Marco (Darío Grandinetti) voor het eerst bij de dansvoorstelling Café Müller van Pina Bausch, in het fabuleuze Teatro Lope de Vega. De dansschool met panoramaramen, waar Alicia (Leonor Watling) les krijgt van Katerina (Geraldine Chaplin), staat aan Calle Príncipe, met het huis van Benigno er schuin tegenover. De stomme film Amante menguante ziet Benigno in de Cine Doré – de allermooiste antieke bioscoop van Madrid. Het hotel waar Lydia incheckt als ze schrikt van een veldslangetje in haar huis, is NH Eurobuilding. Ze heeft geen kleren mee, wil niet meer naar huis en gaat daarom met Marco shoppen bij Sybilla, Spanjes beroemdste vrouwelijke mode-ontwerpster. Na hun beider noodlottige ongelukken worden Alicia en Lydia verzorgd in een privékliniek in de lommerrijke Madrileense buitenwijk El Bosque, en Benigno wordt begraven op de Cementerio de la Sacramental de Santa María. De binnenscènes van de stierengevechtarena werden gedraaid in de Plaza de Toros de las Ventas, de buitenscènes in de arena’s van Aranjuez en Brihuega. In Andalusië logeren Marco en Lydia in hotel Conquistador in Cordoba, de bruiloft is in het 16e-eeuwse kerkje Santuario de la Virgen de Araceli in Lucena en in datzelfde dorpje wordt overnacht in Hotel Husa Santo Domingo.

15a

2004 La mala educación

Met stip Almodóvars duisterste, meest autobiografische en ingewikkeldste film aller tijden: een film in een film, in drie verschillende tijdvakken en met allerlei persoonsverwisselingen. Hoofdrolspeler Gaél García Bernal neemt drie rollen voor zijn rekening – of waren het er nou vier? De kijker krijgt alle hoeken van Spanje te zien: van Valencia in het zuidoosten tot La Coruña in het noordwesten. De film opent in Madrid in 1980 in het huis van filmregisseur Enrique, maar verkast al snel naar het dorpse Valencia van 1977 voor een bezoek aan de verzonnen Cine Olympo. Later komt nog een bios in Valencia voorbij die wél bestaat, maar al jaren geleden was gesloten; Tyris Cine, een wonder van jaren-70-architectuur met een overvloed aan oranje. Almodóvar liet ’m helemaal opknappen, waardoor de bewoners dachten dat de bios heropend was en naar de kassa kwamen om een kaartje te kopen. Het Museo de Gigantes y Cabezudos, waar señor Berengueres en Juan de moord op Ignacio plannen, bestaat dan weer niet. Het huis van Ignacio/Juan staat op de hoek van Calle Mistral en Calle de la Murta. De school staat in werkelijkheid niet in Valencia, maar in een wijndorp bij Barcelona. Oorspronkelijk wilde Almodóvar draaien op de katholieke school in La Mancha waar hijzelf zijn ‘slechte opvoeding’ onderging (voluit het Colegio público de educación infantil y primaria San Antonio de Padua in Cácares), maar de priesters zagen hem liever gaan dan komen en daarom week hij uit naar de Escuelas Pías in Alella. De minimalistische villa waarmee Enrique indruk maakt op Juan is van architect Ignacio Vicens en staat in Torrelodones bij Madrid. De aansteker die Juan heeft laten slingeren, leidt Enrique naar Hostal La Perla in het Galicische Ortigueira en naar Juans moeder in Noya. Eén modernistisch meesterwerkje haalde de eindmontage niet: de prachtige Pastisseria Mallol uit 1886, waar Enrique en Ignacio vroeger gebakjes aten, is alleen te zien in de verwijderde scènes op de dvd – en ter plaatse in Pineda de Mar, natuurlijk.

16

2006 Volver

‘Terugkomst’ betekent de titel en Almodóvar komt dan ook terug bij oude liefdes: Carmen Maura, Penelópe Cruz en Chus Lampreave zijn de vrouwen van La Mancha, het barre land waar hij werd geboren in het lodderige dorp Calzada de Calatrava. Daar, in een slaperig dorp met amper vijfduizend inwoners, vond de wereldpremière plaats, op de plek waar vroeger de dorpsbios stond waar Almodóvar als kind kwam. Volver opent op de dag voor Allerheiligen, als de vrouwelijke hoofdpersonen de graven van hun familie oppoetsen op de begraafplaats van Granátula de Calatrava. Het huis van Agustina (Blanca Portillo) staat naast het gemeentehuis aan het Plaza Mayor van Almagro, maar dat is alleen het interieur, want de voordeur staat aan Calle de Federico Relimpio, net als de voordeur van tante Paula (Chus Lampreave) – hoewel haar interieur gefilmd werd in Madrid. In de film staan daar ook het huis van Raimunda en het restaurant van Emilio, in de zuidoostelijke buitenwijk Vallecas, en het appartement met de clandestiene kapsalon van Sole, in de noordelijke buitenwijk Tetuán.

los-abrazos-rotos

2009 Los abrazos rotos

De nieuwste film van Pedro Almodóvar, Los abrazos rotos ofwel ‘Gebroken omhelzingen’, is deels gedraaid in Madrid en deels op Lanzarote. Mateo Blanco alias Harry Caine (Lluís Homar) en Lena (Penelope Cruz) zijn gevlucht voor de paparazzi naar het vulkanische Canarische eiland. Ze waaien uit op het door vervaarlijke lavakliffen omringde zwarte strand van El Golfo, logeren in een villa op een panoramische prachtplek aan Playa Famara en rijden langs een opvallende windsculptuur van de beroemdste eilander, kunstenaar César Manrique. En dan slaat het noodlot toe. Bizar toeval: precies op deze rotonde kwam Manrique om het leven door een auto-ongeluk. De gebeurtenissen zijn louter dramatisch, maar Almodóvar brengt het ruige Canarische eiland zo oogstrelend in beeld dat je na het zien van de film nog maar één ding wilt: linea recta naar Lanzarote. Los abrazos rotos draait vanaf 27 augustus 2009 in de bioscoop.

Lees ook het hoofdartikel: Het Madrid van Pedro Almodóvar

Gratis nieuwsbrief
Wil jij mijn reisreportages gratis in je mailbox? Ik stuur je graag eens per kwartaal mijn nieuwsbrief.