Hussel de tradities van China, het raffinement van Japan en de creativiteit van Taiwan door elkaar en je hebt Taipei – een beetje vreemd, maar wel lekker. In de leukste metropool van Azië is een week nauwelijks genoeg. Voor elke dag een idee.
MAANDAG
Traditioneel Taipei
Taiwanezen sjouwen af en aan met bundels wierook en dikke rode kaarsen, kommetjes kleefrijst en dozen rijstcrackers, schalen vol fruit en bloempotten met orchideeën. Buigend en prevelend aanbidden ze Guanyin, de boeddhistische Godin van Groot Mededogen, plus tientallen taoïstische goden – volgens goed Taiwanees gebruik gaan boeddhisme en taoïsme prima samen, zelfs onder hetzelfde tempeldak. In het zijportaal is men druk in de weer met rode halvemaanvormige houtjes en een soort mikadostokjes, aan de overkant staat een lange rij voor een dozijn waarzeggers. Rond twee grote gouden wierookvaten is het dringen geblazen; de dikke witte rook prikt in mijn neus. De dikbuikige mannetjes die de gouden deksels ondersteunen, verbeelden volgens mijn reisgids ‘dwaze barbaren die een hoek van de tempel optillen’. Gemodelleerd naar de Hollanders – in de 17e eeuw was het toenmalige Formosa veertig jaar in handen van de VOC.
Longshan is de gewichtigste tempel van ‘de Grote Drie’ in Wanhua, de oudste wijk van Taipei. Gebouwd in 1738 tijdens de Qing-dynastie, verwoest door stadsbranden, aardbevingen en voor het laatst tijdens de Tweede Wereldoorlog door een Amerikaans bombardement, en net zo vaak herbouwd, is de tempel nu een schoolvoorbeeld van klassieke Taiwanese architectuur. Compleet met brullende draken op het rode pannendak, uitbundig bronsgiet-, steenhouw- en houtsnijwerk en in de wind wapperende banieren vol Chinese tekens. Op loopafstand van de Longshan is het in de Qingshan- en Qishuitempel beduidend stiller, maar een bezoek waard zijn ze zeker. In de straten en stegen tussen de tempels zijn stokoude specialiteitenwinkeltjes te vinden, zoals een cakeshop uit 1909 en een wierookwinkel uit 1897. Wanhua is de ideale plek om traditioneel Taipei op te snuiven; je waant je hier in de Verboden Stad.
In het aanpalende Datong, de op één na oudste wijk van Taipei, passeren we per ongeluk een piepklein tempeltje, waar het razend druk is. Hier zijn het vooral jongeren die komen offeren en aanbidden. “Are you single?” vraagt een meisje me, om samen met haar vriendinnen uit te barsten in ongeremd gegiechel. Zo’n onomfloerste versierpoging verwacht ik niet van die verlegen Taiwanezen, maar dat blijkt het ook niet te zijn. “Dit is de Xiahaitempel,” legt Julia uit zodra ze bedaard is, “en we komen voor dat beeld daar. Dat is de Koppelaar. Als je tot hem bidt, vind je binnen een jaar je ideale levenspartner.” Een soort Chinese Cupido dus, alleen zonder pijl en boog maar in een gouden jurk en met een lange baard. En kennelijk werkt het, want in het afgelopen decennium werden ruim vijftigduizend bruidstaarten langsgebracht of opgestuurd door mensen die inderdaad hun grote liefde vonden na een bezoek aan de vrijgezellentempel.
DINSDAG
Theetijd in Taipei
Ik had nog zo goed opgelet tijdens de theeles. Maar de eerste keer dat ik zelf thee zet, gaat alles fout. Op Taiwan komt er geen Pickwick-builtje aan te pas, theezetten is hier een episch ritueel met toeters en bellen, waar je maar beter een volle middag voor uittrekt. Bestel in een traditioneel theehuis een potje thee en er komt er een compleet theeservies op tafel: een theeblikje met Dong Ding Oolong, waterkoker met bronwater, waterkannetje, waterkom, aardewerk theepotje, houten theeschep en ander bestek plus voor eenieder een hoog en een laag theekopje. De serveerster ziet aan mijn vertwijfelde blik dat ik geen idee heb waar ik moet beginnen en roept de theemeesteres erbij. Ze schuift in kleermakerszit aan onze tafel en doet het stap voor stap voor.
Eerst wordt het hele servies opgewarmd met heet water, daarna gaan er een paar scheppen thee in het potje, daar wordt in ronddraaiende bewegingen net niet kokend water op gegoten, even laten trekken en dan gooit de theemeesteres het weg; dat eerste potje thee is te bitter. Dan wordt de eerste echte pot thee gezet, die wat langer trekt en dan via het zeefje in het kannetje en uiteindelijk in de hoge kopjes wordt gegoten. We mogen even ruiken, om dan de thee uit de hoge in de lage kopjes te gieten. Nog een keer ruiken aan het (lege) hoge kopje en dan het lage kopje leegdrinken – in drie teugen, niet meer en niet minder.
De bijbehorende hapjes arriveren: schaaltjes vol geconfijte mango, groene nootjes en zoetige gedroogde vis. Nu mag ik het zelf opknappen. Maar zodra de theemeesteres haar hielen heeft gelicht, loopt alles in het honderd. Ik vergeet de thee door het zeefje te gieten, zodat er theeblaadjes in de kopjes belanden. Ik laat de thee te lang trekken, zodat deze te bitter wordt en mijn tafelgenoot een zuur gezicht trekt. En na één keer gooi ik de theeblaadjes weg, terwijl je er wel zes potjes mee kan zetten – en zo’n blikje delicate thee al snel twee tientjes kost. Nee, ik zal het hier niet snel schoppen tot theemeester.
WOENSDAG
Eten uit een toiletpot
“Weet u wel zeker dat u daarheen wilt? It’s a shitty restaurant.” De hotelconciërge had gelijk. Het geelbruine goedje dat voor mijn neus ligt te pruttelen in een keramieken toiletpotje zou kipcurry moeten zijn, maar het lijkt meer op een portie fecalieën na een te wilde stapnacht. Ik zit op een toiletpot, mijn koude thee komt naar keuze in een mini-urinoir of een plastic po met een rietje en het toetje is een chocolade-ijsje in de vorm van een dikke drol. Modern Toilet is een van de vele themarestaurants in Taipei. Want Taiwanezen houden wel van een lolletje.
Een ziekenhuisrestaurant is er ook: per rolstoel word je naar je ziekenhuisbed gebracht, de wodkapunch komt uit een infuus en de serveersters zijn verkleed als verpleegsters. In de hoek zit een in zwart gehulde jongen aan een piano verschrikkelijk vals te zingen, maar dat is de enige discrepantie. Bij A380 In-Flight Kitchen eet je in een interieur van ’s werelds grootste vliegtuig – naar keuze in economy, business of first class. De gerechten worden door stewardessen vanuit trolleys geserveerd op plastic traytjes, precies zoals in het vliegtuig. Een ander themarestaurant is inmiddels op de fles: geïnspireerd op nazi-concentratiekampen, hingen er foto’s van uitgemergelde joden aan de muur en een bordje boven de wc-deur verwees naar de ‘gaskamer’. Dat vonden zelfs de Taiwanezen te ver gaan.
Eerlijk is eerlijk: doorgaans neemt men eten hier heel serieus. Er wordt niet driemaal daags gegeten, maar de ganse dag door. Er zijn zoveel restaurants en eetkraampjes en het is er zo druk en goedkoop, dat je je afvraagt of men thuis wel een keuken heeft. De Taiwanese keuken wordt geroemd als de beste van China, terwijl dit stiekem niet eens China is. Hier geen babi pangang of foe yong hai, dé specialiteit van Taiwan zijn xiaochi ofwel kleine hapjes: dim sum, tempura, loempia’s, oesteromelet, pasteitjes met bonenvulling, in groene thee gekookte eieren, bapao-achtige stoombroodjes, allerhande worstjes en tofupuddinkjes in verschillende smaakjes. En die koop je gewoon op straat; voor een handvol Taiwanese dollars eet je je buik bol.
Op de avondmarkten is ook vreemdere etenswaar te koop, van gemarineerde varkenssnuiten via gefrituurde kippenkoppen tot gegrilde eendentong. Naar Dihua Street voor haaienvinnensoep en stinkende tofu of naar Huaxi Street voor een slangensoepje, gestoofde schildpad of uhm… hertenpeniswijn.
DONDERDAG
Filmset Taipei
Taiwanezen zijn dol op films van eigen bodem en in de jaren 90 maakte ook de rest van de wereld kennis met de ‘Nieuwe Taiwanese Cinema’, toen filmmakers Hou Hsiao-hsien (The Puppet Master), Edward Yang (Taipei Story) en Tsai Ming-liang (Vive l’Amour) lieten zien dat een klein eiland grootse films kan voortbrengen. Ang Lee (Brokeback Mountain) schopte het zelfs tot Hollywood en twee Oscars. Taipei heeft zich ontwikkeld tot een klein Aziatisch Hollywood, waar de ene na de andere film en tv-serie wordt opgenomen. Prima aanleiding voor een dagje filmtoerisme.
De knipperende neonletters ‘HOTEL’ uit de film hangen er niet meer, het is schier onvindbaar, de naam staat alleen in Chinese karakters op de gevel, de kamers zijn simpel maar charmant met bloemetjesgordijntjes en kosten twintig euro, en de eigenares spreekt geen woord Engels maar ontvangt je met open armen. Kortom: het Gushanyuan is een intens Taiwanees hotelletje. Hier verblijven Kicki en haar puberzoon in de Zweedse film Miss Kicki (2009), die bijna volledig op locatie in Taipei werd gedraaid. Behalve het hotel komt ook Taipei bij nacht, de ‘Slangensteeg’ ofwel de avondmarkt van Huaxi Street mooi in beeld plus Taipei 101, de op één na hoogste toren ter wereld.
Gangsterfilm Monga was in 2010 dé kaskraker van Taiwan en ook een hit in andere Aziatische landen. De film speelt zich volledig af in het Wanhua van de jaren 80, toen nog een no-go area. In Bopiliao, een smal straatje met oude pakhuizen, woont gangsterbaas Geta en hangt Mosquito met zijn bende rond in theehuizen. Voor de film werden de pandjes opgeknapt en het straatje is nu een topattractie voor Aziatische toeristen. Ook de Longshantempel, Qingshuitempel en de ‘Kruidensteeg’ in Xichang Street komen voorbij in de film.
In de klassieker Eat Drink Man Woman (1994) wordt ampel gekookt, nog meer gegeten en veel theegedronken – allemaal typisch Taiwanees. Een sleutelscène speelt zich af in Wistaria, het meest authentieke theehuis van Taipei, beroemd gemaakt door Ang Lee, die later wereldfaam zou verwerven in Hollywood. De tuin ziet er twee decennia later nog precies zo uit, met bamboestruiken, boomvarens, blauweregenslingerplanten en een koivijver, en ook binnen lijkt de tijd stil te staan. Schoenen uit bij de deur en in kleermakerszit aanschuiven aan een laag tafeltje op de tatamimatten. En zie dan maar eens een keuze te maken uit het menu met tientallen theesoorten met fraaie namen als Lotus in een Gulden Bries enMosbedekte Rotsen onder een Stromende Bron. Of doe gewoon zoals in de film en bestel de hooggebergte-oolongthee.
Liever zelf theedrinken met een beroemde filmmaker? Dat kan. Sinds zijn stemmigeGoodbye, Dragon Inn uit 2003 is Tsai Ming-liang min of meer in ruste en heeft hij een café geopend op de bovenverdieping van de monumentale Zhongshan Hall. De regisseur is zelf bijna dagelijks aanwezig en zo niet, dan zijn z’n films te bekijken in het bijbehorende minibioscoopje.
VRIJDAG
Boemelen door mijndorpjes
Wat is een Taiwanees treintripje zonder perronopzichter met witte handschoenen en een streng kijkende conductrice met fluitje en kleppet? In het boemeltreintje naar Pingxi, in de bergen ten noorden van Taipei, gaat het nog ouderwets toe. De trein is punctueel en spotgoedkoop, een dagkaart kost omgerekend 1,25 euro, maar de dienstregeling is onregelmatig en onlogisch; als de stoptrein uit Taipei het station van Ruifang binnenrijdt, blijkt de aansluitende boemel pas anderhalf uur later te vertrekken. Chaos voor het kaartjesloket, wachten op een volgepakt perron en gedrang bij het instappen, maar dan zijn we ook onderweg – als haringen in een tonnetje. “Tja, waarom zouden ze meer treinen inzetten,” verzucht de enige andere westerse toerist. “Als het past, dan past het.”
De Pingxi Branch Rail Line kronkelt over een honderd jaar oud kolenspoor door de Keelungvallei langs de bergen naar oude mijndorpjes en is een geliefd uitstapje voor jongeren, gezinnetjes en complete schoolklassen uit Taipei. Door de drukte krijgen we weinig mee van het landschap, maar af en toe vangen we een glimp van de smaragdgroene rivier op, dus het moet mooi zijn. In Shifen wurmt het treintje zich piepend en krakend door de dorpsstraat heen, pal langs winkeltjes en eetkraampjes. Een grote waterval is de topattractie, maar wij kiezen voor een bezoek aan het mijnmuseum op het terrein van de in 1997 gesloten kolenmijn. Een film en alle bordjes blijken louter in het Chinees, maar we krijgen een hobbelritje van tien minuten in een krakkemikkig kolentreintje op de koop toe.
Piepklein Pingxi Tijdens wordt tijdens het jaarlijkse Lantaarnfestival overspoeld door tienduizend bezoekers uit heel Taiwan, die ter afsluiting van het Chinese nieuwjaar evenzoveel wensballonnen loslaten. Ook de rest van het jaar laat elke bezoeker hier zo’n grote lampion op, om daarna een worstje te eten in de hoofdstraat en weer op de trein te stappen. Jingtong is het eindpunt van de 13 kilometer lange spoorlijn. Het houten stationnetje is nog gebouwd door de Japanners en achter het spoor is een tegen de berg opgebouwd kolenpakhuis getransformeerd tot sympathiek café. Terwijl de avond valt hebben we vanaf het terras een puik uitzicht op het dorp en de omringende bergen. Bij een colaatje zijn we het al snel eens: dit is misschien wel het leukste dagtripje vanuit Taipei.
ZATERDAG
Badderen in Beitou
Taipei is een voor Aziatische begrippen bijzonder leefbare stad, maar aan één ding ontbreekt het wel. Het centrum is een betonnen jungle van zesbaanswegen, flatgebouwen en kantoortorens, maar een groot groen stadspark is er niet. Geen nood; de ontsnapping is nabij, gewoon binnen de stadsgrenzen en gemakkelijk bereikbaar per metro. Beitou is de noordelijkste wijk van Taipei en een kuuroord uit de tijd van het Japanse Keizerrijk. Het bronwater dat hier uit de bodem opborrelt is bijna honderd graden heet, zodat er uit het bronmeer in de zogeheten Helvallei grote wolken stoom opstijgen. Zoals Amsterdammers op zomerse dagen ontspannen in het Vondelpark, zo gaan de inwoners van Taipei een dagje badderen in Beitou.
Wie direct bij de bron in het water plonst, zou levend verbranden en daarom wordt het vanuit de Helvallei naar tientallen zwembaden gepompt. Een bad nemen in het zwavelrijke water kan op drie manieren: spartaans, authentiek of luxueus.
Voor de eerste variant koop je voor een euro een kaartje voor het openluchtbad met een verzameling stomende zwembadjes in verschillende temperaturen. De tweede optie is het enige overgebleven authentieke hotelletje uit de tijd dat dit kuuroord werd gesticht door de Japanners; Whispering Pine Inn. Een tweepersoonskamer kost er honderd euro per nacht, maar net zoals in alle hotels in Beitou kun je overdag ook kamers per uur huren, inclusief stenen ligbad met aparte kraan voor het warme bronwater. De luxevariant is het splinternieuwe designhotel Double One, met strakke kamers voor 65 euro per twee uur, met badkamers met designbad en uitzicht op een bamboebos, roomservice en een goed geoutilleerde spa – dat is nog eens badderen in weelde.
ZONDAG
Trendy Taipei
Ximending wordt ‘het Harajuku van Taipei’ genoemd, verwijzend naar de wijk in Tokio waar het niet gek genoeg kan. Ingeklemd tussen de oude wijken Wanhua en Datong is Ximen Plaza de plek waar Taipei’s jongeren samenscholen, gehuld in skinny jeans, fleurige T-shirts, kleurige gympen en met een hip geknipte coupe.
Het grote plein heeft met z’n reusachtige billboards en knipperende neonverlichting inderdaad wel wat weg van Harajuku, maar Ximending is groter en heeft een troef die Tokio niet heeft: The Red House, een achthoekige, roodbakstenen markthal uit 1908 die verbouwd is tot cultureel centrum met voorin een theecafé, theaterzaal, filmzaal, concertpodium en tentoonstellingsruimte en achterin tientallen kleine winkeltjes van jonge kunstenaars en ontwerpers. Vrolijke T-shirts en jurkjes, designbouwplaten, schattige knuffelbeestjes en handgemaakte hebbedingen; wie nog iets origineels nodig heeft om mee thuis te komen, slaagt hier gegarandeerd. In het weekend is de keuze nog groter, want dan is er op het pleintje naast The Red House een creatieve markt.
Ximen Plaza is ook een soort van YouTube avant la lettre; jonge artiesten die ontdekt willen worden, vertonen hier hun kunsten. Midden op het plein zit een jongen te drummen en op een geïmproviseerd buitenpodiumpje treedt een rockbandje op en een Taiwanees topmodel steekt het plein over, achtervolgd door een cameraploeg, fotografen en een groepje fans. Zomaar een zondag in Ximending.
Ximending is ook het kloppend hart van de gay scene – Taipei wordt ook wel de homohoofdstad van Azië genoemd. Taiwan is progressiever dan het vasteland van China en veel andere Aziatische landen en zo is er een bruisend homo-uitgaansleven ontstaan. In Ximending wemelt het van de homocafés, -terrassen, -winkels, -spa’s en een homohotel, en niemand kijkt er hier van op als twee mannen hand in hand over straat lopen. Zelfs de aloude eetkraampjes richten zich hier op het homopubliek: in een zijstraatje van Zhonghua Road zit een eetkraampje dat niets anders verkoopt dan Taiwanese worstenbroodjes in de vorm van een piemel. Oorspronkelijk bedoeld als gimmick voor homo’s, staan er nu vooral giechelende meisjes in de rij. Dat is ook typisch Taipei; een beetje vreemd, maar wel lekker.