Reis deze zomer door Nederland met de Volkskrant. Wekelijks drie nieuwe audiotours voor liefhebbers van natuur, cultuur en architectuur. Ditmaal: fiets met reisjournalist Sander Groen over Texel in het bandenspoor van natuurbeschermer Jac.P. Thijsse.
‘Er zijn weinig plekken op de wereld waar ik liever ben, dan op het bovendek van De Dageraad, gaande naar Texel.’ De Fonteinsnol is ‘een wonder’, het uitzicht van het Loodsmansduin is ‘wonder mooi’ en bij De Schorren is het ‘als een droom, om daar zoo midden in al die duizenden vogeltjes te verkeeren.’ Aan enthousiasme ontbreekt het Jac.P. Thijsse (1865-1945) niet. Precies daarom wordt hij ’s lands beroemdste onderwijzer, bioloog en natuurbeschermer. En bovendien de voornaamste schrijver van de succesvolste reclamecampagne aller tijden: de plaatjesalbums van Verkade. De bestseller in die reeks maakt Thijsse over Texel, ‘de parel der Noordzee-eilanden’.


Thijsse kent Texel als zijn broekzak, want hij woont er zelf. In 1890 kan de jonge onderwijzer kiezen uit betrekkingen in Sint-Petersburg, Wormerveer of Texel. Hij kiest voor de laatste, tot verbazing van zijn Amsterdamse vrienden en collega’s, want ‘Wat was er nu op zoo’n schapeneiland te beleven?’ Het zal wel meevallen, denkt Thijsse, en met een cadeau gekregen boekje over de flora der Noordzee-eilanden stapt hij op de stoomboot. Thijsse beleeft er de tijd van zijn leven, maar zijn echtgenote kan niet aarden. Voortijdig verhuizen ze terug naar het vasteland. ‘Mijn leven lang zal ik heugen dat ik Texel heb gekozen, en al heb ik er maar twee en een half jaar gewoond, Texelaar zal ik blijven tot het eind.’
Decennia later is Thijsse op het toppunt van zijn roem als hij voor de koekjesfabrikant zijn 14de album maakt, geïllustreerd met aquarelletjes van Willem Wenckebach, pentekeningen van Cornelis Rol en schilderijtjes van Jan Voerman jr. Geografische aanduidingen vermijdt Thijsse zoveel mogelijk in andere Verkade-albums, maar Texel leest als een reisgids, met bloemrijke beschrijvingen van zijn omzwervingen, waarmee hij eigenhandig het toerisme naar Texel op gang brengt. Bijna een eeuw later is er niet eens zoveel veranderd. Den Hoorn is nog altijd ‘schilderachtig’, De Koog een ‘aardig dorpje met een uitheemsch aandoend kerkje’ en Oosterend is ‘de bewondering waard’ en ‘een mooi komdorp’. Er valt meer dan genoeg te beleven op dit schapeneiland voor een tweedaagse fietstocht.



Haven van Oudeschild
‘Na een kil zeereisje op de ranke Ada van Holland zette ik voet aan wal in de haven van Oude Schild op een druilerige namiddag in januari 1890.’ Het logische vertrekpunt voor deze fietsroute is Het Horntje, want daar kom je aan per veerboot van Texels Eigen Stoomboot Onderneming. Maar in de tijd van Thijsse is Oudeschild nog de veerhaven. Zevenendertig jaar later schrijft hij in Verkade-album Texel: ‘Er is veel veranderd sedert ik voor ’t eerst voet aan wal zette te Oude Schild.’ Veel ‘merkwaardige plaatsen’ zijn verdwenen en het is hier een stuk toeristischer geworden, niet in de laatste plaats dankzij Thijsse. Maar hij ziet daar geen bezwaar in: ‘Wat er overblijft behoort nog tot het beste, wat er in Nederland te zien is. En hoe meer vrienden het eiland krijgt, des te meer waarschijnlijkheid, om niet te zeggen zekerheid, komt er, dat het zal blijven de parel der Noordzee-eilanden, wereldberoemd.’

De Zandkuil
Vlak voor Oudeschild voert de route door natuurgebied Hoge Berg, het oudste deel van het eiland, met een eeuwenoud bosje, waar volgens Thijsse ahorns, oude beuken, meidoorns en hulsten groeien en trekvogels rust vinden, zoals Vlaamse gaaien, goudhaantjes, spreeuwen en kramsvogels. Maar het hoogtepunt is de Zandkuil. ‘Hier is een hap in den Hoogen Berg gedaan,’ schrijft Thijsse, doelend op de duizenden kubieke meters zand die hier weggegraven zijn om de toenmalige Zuiderzeedijk mee op te hogen. ‘Die Zandkuil moet als natuurmonument beschouwd worden op twee gronden en wel allereerst omdat men er zoo’n duidelijk inzicht kan krijgen in de samenstelling van den bodem, in de tweede plaats, omdat de hellingen bewoond worden door een bonte verscheidenheid van allermerkwaardigste insecten, vooral graafwespen en zandbijen. Om beide is het wenschelijk, dat de kale hellingen kaal zullen blijven en dat men zich er onthoude van graverij, in welken vorm dan ook.’ En zo geschiedde.

De Slufter
Een derde van Texel bestaat uit natuur en er zijn veertig grote en kleine natuurgebieden om uit te kiezen. Maar er is er één zo spectaculair dat Jac.P. Thijsse er in zijn Verkade-album niet een paar zinnen of alinea’s aan wijdt, maar een heel hoofdstuk. ‘Bij ’t wrak moest ik landinwaarts gaan, want de slufter was toen nog een vrij belangrijke geul, die hier de duinenrij afsneed. De strandlijn bleef dezelfde, maar de duinenrij week bijna twee kilometer binnenwaarts en zoo sta je hier dan voor een zandvlakte van dezelfde uitgestrektheid als een heide in Drente of op de Veluwe. Maar ’t is effen zand, hier en daar een plasje, rechts de rechte duinenrij van den Eijerlandschen zanddijk en vooruit kleinere en grootere duinengroepjes, die zich eindelijk aaneensluiten tot de vuurtorenduinen.’ Vanaf het uitkijkpunt is te zien dat er hier de afgelopen eeuw nauwelijks iets veranderd is.

Badhotel De Koog
In De Koog is daarentegen niks meer hetzelfde. Thijsse beschrijft het als een ‘aardig dorpje met een uitheemsch aandoend kerkje’, maar tijdens de Tweede Wereldoorlog slopen de nazi’s het halve dorp om de Atlantikwall te versterken. Zo sneuvelt ook Badhotel Prinses Juliana, dat sinds 1908 op de top van de Kogerduin staat en waar Thijsse meermaals logeert. Op deze plek staat nu een appartementencomplex met dezelfde naam, maar dat is een stuk minder fraai. Dat geldt ook voor de rest van De Koog – van het voormalige vissersdorp resteert alleen dat ‘uitheemsch aandoend kerkje’ uit 1719. De Koog is de eerste badplaats van Texel; in het Badhotel is Thijsse dikwijls de enige gast, maar dat verandert spoedig. Zodra zijn bestseller verschijnt, zijn alle hotels en pensions op het eiland subiet volgeboekt. En ook nu nog stappen bezoekers op de veerboot met het Verkade-album onder de arm.

