Reisjournalist Sander Groen verkent voor de Volkskrant om de week een onvermoede bestemming in Nederland of net over de grens. Aflevering 35: strafkolonie Veenhuizen
ARBEID is ZEGEN. ZORG en VLIJT. ORDE en TUCHT. Waar het in Veenhuizen om draaide, staat op de gebouwen geschreven. De strenge hiërarchie in de strafkolonie gold ook voor de toebedeling van dienstwoningen: ambtenaren kregen een klein rijtjeshuis, de directeur woonde in een paleis met de bijnaam ‘Klein Soestdijk’. Legio door justitie-architect Willem Metzelaar ontworpen huizen werden getooid met een gevelsteen: in huis CONTRÔLE woonde de opzichter, in GEESTKRACHT de dominee, in ELK tot GERIEF de kruidenier, in LEERING door VOORBEELD het schoolhoofd. Wie hier woonde, werkte er ook: strafkolonie Veenhuizen was afgesloten van de buitenwereld.
Groen bezocht eerder de proefkolonie Frederiksoord, die twee eeuwen geleden met koninklijke goedkeuring werd opgericht door Frederik van den Bosch. De idealistische directeur van de Maatschappij van Weldadigheid wilde verpauperde stedelingen een beter leven bieden op het platteland, maar ontdekte dat de mens toch minder maakbaar was. Sommige paupers wilden helemaal niet werken, anderen grepen naar de fles, sommigen sloegen de boel kort en klein. Naast de vrije koloniën, waar het leven best goed was, kwamen er onvrije koloniën, waar het leven geen pretje was. Landlopers, bedelaars, spinsters, weduwen, wezen en ontspoorde kolonisten werden verbannen naar Veenhuizen – het Siberië der Nederlanden.
In het Gevangenismuseum is te zien dat de strafkolonie zelfvoorzienend was. De ‘verpleegden’, zoals de gevangenen eufemistisch heetten, staken hun eigen turf, wekten elektriciteit op, verbouwden graan en groente, maalden meel, sponnen katoen, en molken hun eigen melk. Er heerste een ijzeren discipline. Toch werd het geen succes. De Maatschappij van Weldadigheid kwam in financiële nood en ter voorkoming van een faillissement werden de strafkoloniën in 1859 verkocht aan het rijk. De gestichten werden gevangenissen. Nog altijd is dit een gevangenisdorp: de Penitentiaire Inrichting Veenhuizen bestaat uit de gevangenissen Norgerhaven en Esserheem, met zo’n duizend gedetineerden.
Tot 1981 was Veenhuizen spergebied, sindsdien is het dorp opengesteld en zijn veel huizen verkocht aan particulieren. Er bestaat geen dorp met meer rijksmonumenten per hoofd van de bevolking: 1 per 10 inwoners, totaal 124 stuks. Het Gevangenismuseum is ondergebracht in het Tweede Gesticht uit 1899, de graanmalerij is nu een bierbrouwerij en de VVV huist in het slachthuis. Drie dienstwoningen zijn knap getransformeerd tot hotel-restaurant Bitter en Zoet. Behalve moderne hotelkamers met historische details zijn er ook appartementen in de ziekenzalen van het voormalige hospitaal uit 1893. Van de medische stand moest men het toen nog niet hebben, getuige de gevelsteen: VERTROUW op GOD.
PRAKTISCHE INFORMATIE
Reis
Per trein naar Assen, dan in een halfuur met Arriva-bus 14 naar Veenhuizen en vanaf bushalte Generaal Van den Boschweg nog een kwartiertje lopen; ns.nl, arriva.nl
Doe
Zelfs als het Gevangenismuseum gesloten is (zie gevangenismuseum.nl), is Veenhuizen een bezoek waard. Oortjes mee en download de audiotour ‘ReTour Veenhuizen’ op izi.travel.
Bed
Hotel-restaurant Bitter en Zoet is geopend, tijdelijk zonder restaurant maar met hotelkamers en appartementen met roomservice. Kijk voor actuele informatie op bitterenzoet.nl
Zie
Het populaire theaterspektakel Het Pauperparadijs zal in de zomer van 2021 weer worden opgevoerd op de binnenplaats van het Gevangenismuseum; zie hetpauperparadijs.nl
Let op: coronabeperkingen! Blijf in de buurt, mijd drukte en reis zo min mogelijk. Check voor vertrek de actuele maatregelen en openingstijden. Nog 34 bestemmingen in Nederland en net over de grens: volkskrant.nl/groenopreis