Door een historisch hoteldorp, langs de beroemde Rhônegletsjer, over besneeuwde bergtoppen en boven de boomgrens proosten met een kruidenbittertje: op avontuur in de alpen per stoomtrein.
Gletsch is een gek gehucht. Het heeft nul inwoners, toch staat er een groot hotel met hotelkapel, er is een treinstation met postbusverbindingen en het is een drukke boel van dagjesmensen die hier op motoren en in cabrio’s speciaal naartoe komen touren om te lunchen. Alleen ’s zomers, want de rest van het jaar is het dorp op 1759 meter hoogte ingesneeuwd en onbereikbaar. Zonder de Furkabahn zou Gletsch nooit hebben bestaan.
Gletsch ontleent haar bestaansrecht aan de Rhônegletsjer die tot voor de deur van het Grand Hôtel Glacier du Rhône reikte. Koningin Victoria verbleef er in de zomer van 1868 en in haar kielzog reisden deftige Britse gasten per stoomtrein hierheen om tijdens hun Grand Tour over de alpenpassen in stijl neer te strijken.
Gentlimen in smoking
In de rooksalon knapperde het haardvuur, in het met kroonluchters en geschilderde berglandschappen opgesmukte restaurant werd decadent gedineerd, in de balzaal met geboende parketvloer waren zwierige gala’s, dagelijks was er een mis in de aanpalende anglicaanse kapel en uitstapjes in de bergen werden ondernomen per paardenkoets. Een elektriciteitscentrale in de kelder zorgde ervoor dat de gletsjer ’s avonds mooi blauw-wit van binnen werd verlicht.
“Nergens anders in Zwitserland,” zo schreef een reisgids verrukt, “kan men met een wagen zoo dicht langs den rand van een chaotisch gekartelde, in zijn kleureffecten prachtige gletsjer rijden.” De lokale krant berichtte: “Men wordt bediend door kelners in gesteven avondkledij, eet een menu een grand hotel waardig en heeft als tafelgenoten Gentlimen in smoking en Ladies in de diepst uitgesneden décolletés.”
Groot feest
Die tijd is voorbij. De Rhônegletsjer heeft zich zo ver teruggetrokken dat hij nauwelijks nog zichtbaar is – hoewel de achtergebleven lichtgrijze kale bergwand een indruk geeft van de ooit enorme gletsjertong. De opening van de Furka-basistunnel maakte de bergspoorlijn overbodig – in 1981 zigzagde de laatste trein steil omhoog naar de Furkapas. Ook de beroemde Glacier Express werd omgeleid, terwijl die zijn naam toch had te danken aan het uitzicht op de Rhônegletsjer. Niet veel later ging ook Grand Hôtel Glacier du Rhône op slot. Dat was dan Gletsch. Of toch niet.
Een stukje terug in het Rhônedal, in het driehonderd zielen tellende boerendorp Oberwald, was het vorige zomer groot feest. Dit was sinds een eeuw geleden het vertrekpunt voor de oude tandradspoorlijn over de Furkapas, maar drie decennia lang was hier al geen trein meer vertrokken. Op 12 augustus was het zover: met luid gestoomfluit, langzaamaan versnellend getsjoeketsjoek, een grote witte stoomwolk, een zwarte rookpluim en nóg een flinke stoot van de stoomfluit vertrok er eindelijk weer een stoomtrein, met drie nostalgische houten wagonnetjes volgestouwd met genodigden.
Stoomloks uit Vietnam
Nu de stoomtrein weer rijdt, is ook het hotel heropend en is gletsjergehucht Gletsch ’s zomers weer in vol bedrijf. Dat ging niet zonder slag of stoot; de spoorlijn was overwoekerd, bruggen waren ingestort, tunnelingangen afgesloten door lawines en hele stukken spoor weggeslagen door overstromingen. Een leger aan vrijwilligers kwam eraan te pas om de Furkabahn weer bedrijfsklaar te krijgen. De grootste uitdaging bleek het terughalen van de degelijke Zwitserse stoomlocomotieven die zeventig jaar geleden afgedankt waren en sinds de jaren 70 stonden te verroesten – in Vietnam.
De pakweg honderd mensen die vandaag in Oberwald op de trein wachten, malen er niet om; zij willen gewoon een prettig treintochtje door de bergen. Dat krijgen ze – maar alleen met een reservering. De Dampfbahn Furka-Bergstrecke rijdt ’s zomers tweemaal daags en die treinen zijn, ondanks de pittige ticketprijzen, steevast tot het allerlaatste houten bankje volgeboekt. Drie treinstewards hebben er een kluif aan om alle passagiers bijtijds naar hun plaatsen te dirigeren.
Inklapbaar tandrad
De stoker gooit kolen op het vuur en stookt de ketel op, de hoofdconducteur steekt zijn spiegelei omhoog, de machinist trekt aan de stoomfluit en piepend komt de boel in beweging. Bij de rinkelende spoorwegovergang over de Furkastrasse zakken de slagbomen naar beneden, terwijl tegelijkertijd de tandradstaaf uit de grond omhoog komt – een foefje om fietsers en motorrijders hier niet op hun snufferd te laten gaan.
Dat tandrad is hard nodig, want direct begint de trein aan een fikse klim naar het mooie uitzicht op de Rhônegletsjer dat de passagiers van de Glacier Express niet meer meemaken. Via ijzeren viaducten en stenen boogbruggen worden ravijnen overgestoken, in een keertunnel binnen in de berg tolt de trein om zijn eigen as en zigzaggend gaat het gestaag steil omhoog: van Oberwald op 1377 meter via Gletsch en Belvedere naar station Furka op 2163 meter.
Stationskiosk op 2163 meter
Op het hoogtepunt wordt haltgehouden om water te tanken en de oververhitte stoomlocomotief te laten afkoelen. Een stationsgebouw is er niet in dit barre en boze landschap boven de boomgrens, een kiosk zowaar wel. De warme koffie, koele kruidenbittertjes en verse broodjes vinden gretig aftrek. Dan klinkt het vertreksein: “Bitte einsteigeeen!” De conducteur laat zijn spiegelei zien en daar gaan we weer.
We zijn hoog in de bergen, het is laat in het seizoen, her en der ligt al wat sneeuw en het is fris. Niettemin is het dringen geblazen op de balkonnetjes en hangen de overige passagiers uit de ramen om te zien hoe de trein op weg naar Realp door de Reussvallei via nog meer bruggen, tunnels en viaducten weer net zo hard naar beneden duikelt. Een kippeneindje is het eigenlijk, die achttien kilometer, maar we hebben er bijna drie uur over gedaan. Snel of comfortabel is het hortende en stotende tandradtreintje niet, maar wel leuker dan de eerste de beste achtbaan – en je hebt gegarandeerd een beter uitzicht.