Zürich is suf. Een koele bankiersstad in een vergeten uithoek van Zwitserland – kom je liever niet. Er zijn wereldwijd maar weinig steden waar reputatie en realiteit zó ver uit elkaar liggen, want in werkelijkheid is Zürich hip en happening.
Picture it: een leeg plein omringd door mistroostige kantoorgebouwen en fabrieksloodsen, een vestiging van de easyJumbo-bouwmarkt, de zoemende ventilatieschachten van een ondergrondse parkeergarage, wat betonnen plantenbakken vol kwakkelende klimop, een opgebroken vierbaansweg en in de verte kolossale graansilo’s, rokende schoorstenen en meer van dat soort industrieels. Dat is de onvermoede locatie van Zürichs hipste restaurant: Steinfels.
Binnen staan tegen de muren van golvend wengéhout halfronde oranje loungebanken, aan de met linnen gedekte tafeltjes staan kekke krukjes van Eero Saarinen en vlinderstoeltjes van Arne Jacobsen. Tegen de achtermuur een ellenlange bar met erachter een organisch gevormd drankenrek en erboven bollampen. Uit de open keuken komen zomerse salades, sushi en sashimi en fusion-pizza’s. In de hoek drie roestvrijstalen tanks achter een glaswandje: in deze minibrouwerij worden verschillende biertjes gebrouwen die behalve hier alleen in Zürichs allerhipste tenten uit de tap komen. Overal oranje, bruin, geel, paars en groen; vrolijk en reuze retro. Kan zo in de Wallpaper.
Een eerste indruk kan bedrieglijk zijn, blijkt als ik buiten op het zonnige terras achter een bord vol niet te versmaden sushi en een vers pilsje nog eens goed om me heen kijk. Dit industriegebied in het westen van Zürich is zo mistroostig nog niet: de loods aan de overkant is in gebruik als Probebühne van de Zürcher Opera, daarachter huist jazzclub Moods in een voormalige scheepswerf, de Löwenbräu-brouwerij is verbouwd tot museum voor moderne kunst, de Kunsthalle, en daartegenover gaat achter een zware stalen deur zonder uithangbord Indochine schuil, met stip de hipste club van de stad. Rond lunchtijd is het redelijk rustig, maar na zonsondergang gebeurt het in Zürich-West.
Taartjescafé en vliegtuigbar
Bij niet-Zwitsers heeft Zürich nog altijd het imago van een saaie bankiersstad die je hooguit bezoekt om zaken te doen, maar dan snel weer weg. Pakweg tien jaar terug klopte dat misschien nog, maar toen vond de burgemeester dat het wel wat frivoler mocht. Rigide sluitingstijden werden afgeschaft en allerlei betuttelende regeltjes gingen overboord, zo de Zürichsee in. Bars, discotheken en restaurants schoten als paddestoelen uit de grond, nu eens niet met de geur van rösti en raclette, maar van sushi en champagne.
Inmiddels zijn er in het centrum legio leuke zaken te vinden. Het hippe café Cakefriends verkoopt de beste espresso van de stad plus huisgemaakte taartjes en smakelijk schepijs, de vlaggenschipwinkel van het jonge merk Alprausch hangt vol frisse T-shirts met namen als Alpaufzug, Bügelmeier of Bergbähnli met gemetamorfoosde afbeeldingen van Zwitserse symbolen als een koeienbel, steenbok of kabelbaan, en de gelikte loungebar Wings werd ingericht met de boedel van het in 2001 omgevallen Swissair – in de hoek staat een rijtje business class-stoelen, de eigenaar was gezagvoerder, achter de bar staat een stewardess, de cocktails heten Takeoff, Turbulence en Jetlag, de raampjes komen uit een MD-11 en het bier heet ook MD-11.
Maar in Niederdorf en de rest van het middeleeuwse centrum is de ruimte beperkt en in en rond de lokale PC Hooftstraat, de Bahnhofstrasse, zijn de huren huizenhoog. Startende ondernemers trokken massaal naar de aan het centrum grenzende wijken, met fabrieken uit de tijd van de Industriële Revolutie en krappe arbeiderswoningen die goeddeels door allochtone Zwitsers betrokken werden. De industrie was in de jaren 80 ingestort en verlaten fabrieken en grote loodsen stonden te huur voor spotprijzen waarvoor je in de oude stad nog geen bezemkast kreeg. Tien jaar later wemelt het er van de hippe winkeltjes, kunstgaleries, musea, architectenbureaus, modeontwerpers, loungebars, fusionrestaurants, nachtclubs en designhotels. Wie erbij wil horen, moet in Zürich-West wezen – in de volksmond Züri-West.
Champagne in een scheepsloods
Schiffbaustrasse, Giessereistrasse, Gasometerstrasse: in de wijken aan weerszijden van het spoor herinneren de straatnamen aan de vroegere invulling ervan. ‘Schiffbau’ staat er in chocoladeletters op de gevel van een roodbakstenen loods, waar ooit de eerste Zwitserse stoomboot werd gebouwd. Binnen in de loods staat de reusachtige scheepshijskraan er nog steeds, buiten voor de tientallen meters hoge deuren liggen nog de rails waarover de afgebouwde schepen naar de Limmat gleden voor de feestelijke tewaterlating.
Wie weet werden die schepen destijds gedoopt met sekt, nu is de champagne niet aan te slepen. Het Oostenrijkse architectenbureau Ortner & Ortner verbouwde het buitenproportionele industriële complex tot cultuur- en uitgaanscentrum – en deed dat behoorlijk briljant. Tien jaar terug was LaSalle hier de pionier, een restaurant voor fijnproevers onder een grote glazen kubus met dito kroonluchters. Die kubus zorgt ervoor dat je niet zit te dineren in een tochtige scheepsloods en gunt je tijdens het tafelen toch een blik op het oude industriële erfgoed. LaSalle stond subiet te boek als met stip het hipste restaurant van Zürich.
Naast LaSalle in de scheepsloods zit Moods, Zürichs coolste jazzclub, waar uiteenlopende internationale acts als Charlie Hunter, Mogwai, Living Colour en Lyn Collins optraden. Boven de scheepskraan, ditmaal in een glazen kubus die uit het dak steekt, zit de Nietturm Bar met fingerfood, cocktails en dj’s bij een 360-graden-panorama van twinkelend Zürich en de omringende bergen. Achterin zijn nog twee theaterzalen waarin het Schauspielhaus, het grootste theater van Zwitserland dat hier ook repetitieruimtes en de decorbouwafdeling heeft, vernieuwende toneelstukken op de bühne brengt.
Verhipping aan de Helvetiaplatz
Züri-West bestaat uit twee delen: postcodegebied 8004 ofwel Kreis 4 ten zuiden van het spoor en postcode 8005 ofwel Kreis 5 ten noorden ervan, met de Langstrasse, van de Helvetiaplatz onder het spoor door naar de Limmat, als centrale as. Een ratjetoe van fabrieken, pakhuizen, silo’s, winkels, arbeidershuisjes en flats is het, hoewel er in 4 altijd al meer gewoond en in 5 meer gewerkt. Kreis 4 is al min of meer gevestigd: modemerken en ontwerpers die bij willen blijven weten dat ze niet in het centrum maar hier hun boetiek moeten hebben. Bij Beige, Fabric Frontline of Ida Gut neem je maar beter een goedgevulde creditcard mee. Saus & Braus verkoopt eigenwijze Zwitserse merken als Airbag en Tarzan en is daarentegen heel betaalbaar.
Koopjes zijn hier ook te halen. Elke zaterdag is er in een klein parkje naast de Helvetiaplatz een rommelmarkt die zijn naam eer aandoet. Half Zürich verkoopt hier z’n restanten, maar in plaats van zeldzame retrostoeltjes of kostbare curiosa is het rommel, rommel en nog eens rommel – van versleten ribbroeken en afgetrapte skategympies tot kapotte koekoeksklokken en paspoppen met ontbrekende ledematen. Prima sfeertje, dat dan weer wel. De Bratwurst bij het enige eetkraampje is niet te versmaden en op het zonnige terrasje voor het witte houten huisje van Kino Xenix wordt gekeuveld bij een Kaffee Crème. ’s Avonds draaien de betere filmhuisfilms en klassiekers in deze misschien wel leukste bios van Zürich. Ook aan het precies honderd jaar oude Volkshaus, dat behalve een café ook een restaurant, boekwinkel, theaterzaal, ballroom en sauna in huis heeft, is de verhipping niet voorbij gegaan; het terras aan de Helvetiaplatz zit vol met Sex and the City-types.
Om de hoek is designhotel Greulich, in een golvend blauw Bauhaus-achtig gebouw, de opvallendste nieuwkomer. De keuken is Catalaans, in de lobby klinkt loungemuziek, de bar is een hippe chill-out, in de tuin staan keurig uitgelijnde zilverberkjes in het aangeharkte grijze grind. Anders dan verwacht vind je de kamers en suites niet op de bovenverdiepingen, want daar woont de lokale bevolking al, maar achter het hotel, aan weerszijden van een strak betonnen binnenplaats. Hemels wit zijn die ruime kamers met een oversized bed met dito donsdekbed en midden in de kamer een designbad van Philippe Starck achter een halftransparant glazen scherm. Een beetje vreemd, maar wel lekker zen.
Hip met een glimlach
De gentrification, zoals de Britten dat zo mooi zeggen, ofwel de opknapbeurt van Züri-West doet denken aan die van het Meatpacking District in New York of het Londense East End. Ook daar werden groezelige wijken getransformeerd tot hippe uitgaansgebieden vol theaters, clubs, restaurants, lounges en lofts. Maar er is een verfrissend verschil.
In het New-Yorkse hotel The Gansevoort zijn de in Hugo Boss geklede receptionisten drukker met elkaar dan met de gasten die graag zouden inchecken en in de Londense Lounge Lover heb je geluk als je binnen een uur een cocktail kan bestellen. En dat terwijl die cocktail toch twee tientjes kost, en die hotelkamer al snel vijfhonderd euro. Hip en hot en happening lijkt steevast samen te gaan snobisme en astronomische prijzen. Plus de nodige onzekerheid, want ben je nog wel op de goeie plek – de discotheek die vorige week nog de place to be was, kan dit weekend zomaar passé zijn – en het is toch een beetje pijnlijk als het kamermeisje beter gekleed is dan jijzelf.
Zo niet in Zürich. Zwitsers zijn simpelweg te nuchter voor snobisme en dus word je bij de receptie van hotel Greulich begroet met een glimlach van oor tot oor en hartverwarmende behulpzaamheid. Zelfs in de hipste clubs is het personeel er voor jou en niet andersom, en staat je drankje binnen vijf minuten op tafel. Hoewel Zwitserland een dure naam heeft, zijn de prijzen niet hoger dan in Amsterdam. En je hoeft niet bij ieder bezoek een conciërge om te kopen om in the know te zijn, want club Indochine is nu nog net zo populair als acht jaar geleden bij de opening. In Zürich heb je wel de bij hipheid behorende lusten, maar niet de lasten.
Winkel van zeecontainers
In vergelijking met het relatief respectabele Kreis 4 is Kreis 5 nog in opkomst. De andere kant van de Langstrasse was ooit het hart van de rosse buurt – her en der is er nog een sekswinkel, pornobios of hoertje te vinden, maar dat zijn de laatste der mohikanen. Elke straat heeft hier zijn specialisme: in de Langstrasse zitten kleine cafés en betaalbare eettentjes, in de Josefstrasse modewinkeltjes, rond het designmuseum wemelt het van de ontwerpbedrijfjes en rond de Kunsthalle van de kunstgaleries, in de buurt van Schiffbau zitten vooral loungebars, restaurants en clubs en in verschillende zijstraten kun je mode, boeken, design en accessoires bij elkaar shoppen, naar wens nieuw of vintage.
Je moet het alleen allemaal maar net weten te vinden. Restaurant Rosso, bijvoorbeeld, zit goed verstopt: op de uitgestorven Geroldstrasse moet je voorbij het Leger des Heils een non-descript omheind terreintje oplopen, dan voor de fietsenmaker rechtsaf, voorbij de uitgestalde vintage-meubels van Bogen 33 naar het einde lopen en jawel, vlak voor het treinemplacement, daar is het dan. Vanaf de straat is niet te zien dat een van de leukste restaurants van de stad hier zit, met aan de achterkant een stiekem rood terrasje onder de wijnranken. Een goed geïnformeerde Züricher aan je zij, of anders een plattegrond met adressenlijstje (zie kader), is essentieel voor een geslaagd weekendje Züri-West.
Anders vind je ook een andere aanrader niet: de Freitag Shop. De Zürichse gebroeders Freitag, die de wereld veroverden met hun tassen van gerecycled rubber, hebben hier een vlaggenschipwinkel die zelf ook gerecycled is. Wie per trein in Zürich arriveert, ziet de winkel staan: zeventien opgestapelde roestige zeecontainers. In de onderste acht is de winkel, met tientallen modellen: van de oorspronkelijke koerierstas via kloeke handtassen en strandtassen tot portemonnees en MacBook-sleeves in in soorten en maten en duizend-en-een dessins maar altijd van gereclycled rubber en handgemaakt in de aanpalende Freitag-fabriek. Vanaf de bovenste container heb je op vijfentwintig meter hoogte een tochtig, maar mooi uitzicht op Züri-West.
De metamorfose van Züri-West is tien jaar onderweg en nu bemoeit ook de gemeente zich ermee. Grootse plannen zijn er en ineens is dit de grootste bouwput van de stad: naast de vuilverbranding verrijst Zürichs hoogste wolkenkrabber, de 126 meter hoge Prime Tower met winkels, kantoren, restaurants en appartementen, een voormalige zuivelfabriek wordt verbouwd tot universiteitsgebouw en twee spoorwegviaducten worden samen een markthal en winkelstraat met tapasbars, delicatessenwinkels, antiquairs, galeries en ateliers. Rond 2012 moet het allemaal af zijn en wordt er gewoond, gewerkt en gewinkeld in dit volwaardig tweede stadscentrum. Dan zijn ook de alternatieve randjes weggepolijst, maar voorlopig is Züri-West nog lekker underground.